248819
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Astrobiologie
Zoeken naar Leven
Door: snow
Commentaar van de schrijver:
Voor diegenen die interesse hebben in het onderwerp en om het genre 'wetenschap' wat te vullen, deze literatuurstudie naar de zoektocht van buitenaards leven. Ook wanneer je er geen verstand van hebt wel een leesbare tekst hoor!
Categorie: Wetenschap
Geschatte leestijd: ca. 12 minuten

Astrobiologie, de zoektocht voor leven buiten de aarde en de herkomst van het aardse leven.


Introductie
Wie zijn wij en waar komen wij vandaan? Het zijn waarschijnlijk de twee meest gestelde vragen in dit universum. Vanaf het begin van de mensheid hebben mensen zich dit afgevraagd. Dat is waarschijnlijk ook het geheim achter de menselijke ontwikkeling, zowel vanuit evolutionistisch, als technologisch oogpunt. Door deze vragen is de mensheid al zijn hele bestaan bezig met het ontwikkelen van methoden en theorieën om hierachter te komen. Ook de moderne mens stelt deze vragen. Is dit niet een van de redenen waarom mensen het geloof in een God zo aantrekt? Of juist afstoot. Vanuit religieus en filosofisch oogpunt zijn hier veel goede dingen over gezegd. Maar ook de natuurwetenschap houdt zich uitvoerig met de herkomst van de mens en het leven in het algemeen bezig. In dit artikel zal ik aan de hand van een aantal artikelen proberen dit samen te vatten, te becommentariseren om uiteindelijk een conclusie te trekken. Omdat het onderwerp zoveel kan betekenen, zal ik me beperken tot het natuurwetenschappelijke element, en dan ook alleen de herkomst van het leven in het algemeen.
De theorieën over de herkomst zijn zo veel dat ook daar een keuze uit moet worden gemaakt. Naast het creationistisch model, die hun theorie baseren op het boek Genesis uit de bijbel, zijn er nog een heel aantal theorieën die wel op wetenschappelijke basis lijken te zijn gestoeld. De twee bekendste zijn: de ‘primordial-soup’ theorie, (Dose, 1986) waarin wordt gesteld dat het leven is ontstaan door een reeks per toeval ontstane combinaties van organische moleculen in de vroege oceanen. In dit artikel zal ik het echter ingaan op de extraterrestrische of buitenaardse theorie. De mogelijkheid dat leven niet op aarde is ontstaan, maar er buiten, waarna het onze planeet heeft gekoloniseerd.

Mogelijke planeten voor leven
Allereerst willen we de vraag stellen, wanneer er leven ontstaat, waar kan het zich handhaven. Oftewel, waar in ons heelal kan leven voorkomen? Het artikel, Possible biotic distribution in our galaxy, door Peña-Cabrera, G.V.Y en Durand-Manterola, H.J. richt zich hierop. Hiervoor hanteren zij twee termen, de CHZ (circumstellar habitable zone) en de GHZ (galactic habitable zone). De CHZ (Huang, 1959), ook wel genoemd de Ecosphere of Moore (Moore 1963), staat voor de zone in een zonnestelsel rondom de ster waar de temperatuur van de planeten goed is voor het ontstaan en/of onderhouden van leven. De auteurs definiëren deze zone door te kijken naar de extreme temperaturen waarin primitief, of niet gespecialiseerd, aards leven nog kan bestaan. De extreme hoge temperatuur wordt bepaald door Pyrolobus fumarii, een microbe die leeft nabij hydrothermale bronnen bij een temperatuur van 113° C (386 K), een diepte van 3600 m en die geen organisch materiaal nodig heeft om te overleven. In plaats daarvan gebruikt de microbe verschillende anorganische chemische elementen, waterstof en koolstofdioxide voor de energiehuishouding. Phormidium sp. is een algensoort die leeft in de Yala Gletsjer in Nepal bij een temperatuur van -18° C (255 K). (Peña-Cabrera, 2004)
De GHZ (Gonzalez, 2001) komt hiermee overeen, maar breidt dit concept nog verder uit naar het heelal. Dit concept is afgeleid van Gonzalez et. al. die de massa van planeten, vergelijkbaar met die van de aarde, stelt als een functie van de metalliciteit, welke een maat is voor de hoeveelheid Fe in vergelijking met H. De metalliciteit is weer een functie van de radiale positie ten opzichte van de ster en de leeftijd van het heelal. Dus de massa van planeten, vergelijkbaar met de aarde, mag toenemen in de richting van het centrum van het heelal en mag afnemen aan de buitenkant van het heelal. Hierdoor ontstaat op het niveau van het heelal een optimale zone waarin de grootte van aardeachtige planeten bepalend zijn om leven te ontwikkelen (Peña-Cabrera 2004) De wiskundige afleidingen die leiden tot deze twee conclusies zijn in het verband tot dit artikel teveel om te geven. De uiterste limieten waarop de schrijvers van het artikel uitkomen liggen maximaal op 3 M en 0,1 M (massa van Mars).

In figuur 1 valt dan af te lezen dat tussen 3 M en 0,1 M een Galactocentric Distance (kpc) van 4 kpc en 17,5 kpc ligt.
Op basis van luminositeit van sterren is een klassenverdeling gemaakt, waarin de zon in klasse G valt. In combinatie met de berekende galactische afstanden kan hieruit een waarschijnlijkheid dat er leven zou zijn, berekend worden (figuur 2).



Aarde vs. Mars
In het artikel, The oldest fossil life on earth, its geological context and life on Mars, van Westall, F. et al, (2001) gaan de schrijvers in op een aantal vragen.
1) Waarom is kennis van het leven op aarde belangrijk voor de zoektocht naar buitenaards leven?
2) Welke aspecten van het vroege leven zijn belangrijk?
3) Wat weten we precies van het vroege leven op aarde?
4) Welke belangrijke aspecten van het vroege leven zijn nog onbekend?
ad. 1) De vraag is eigenlijk gemakkelijk te beantwoorden, maar brengt ook weer pijnlijk aan het licht waarom we eigenlijk naar buitenaards leven zoeken. Het aardse leven is namelijk het enige voorbeeld van leven in het heelal wat we kennen. Het enige wat we kunnen doen is kijken naar de overeenkomsten van andere planeten ten tijde van het begin van het leven. De binnenste planeten, Aarde, Mars en Venus, hebben een gelijksoortige ontwikkeling meegemaakt, wanneer we naar de begincondities van leven kijken. Om leven te creëren, is nodig: a) De aanwezigheid van water, hoe weinig ook. b) De aanwezigheid van organisch materiaal. c) Een bron van energie, zoals de zon. Deze condities zijn zowel op Venus, als Mars, als Aarde geweest. En op Aarde natuurlijk nog steeds.
ad. 2) De omgeving moet goed zijn. Hierin is de morphologische en tektonische setting erg belangrijk. Ook de aanwezigheid van een stabiele atmosfeer, die schadelijke UV-straling tegenhoud. Maar ook de compositie, pH-graad en zoutgehalte van de oceanen. De vraag is nu, verschillen deze factoren erg van de huidige setting? Zo ja, wat zijn daarvan de consequenties voor het ontstaan van leven? We weten niet wat het eerste leven precies is geweest. We hebben wel een theorie, namelijk dat het hyperthermophilische bacteriën moeten zijn geweest, zoals Archaea. Maar omdat het oudste bekende leven, op 3,47 miljard jaar, gebruik maakt van photrophisch metabolisme is dit punt onduidelijk. (Woese 1998)
ad. 3) De ideale omstandigheden om leven te creëren, wordt gezocht in vier gebieden. a) Wanneer leven is gecreëerd, moet het worden vastgelegd in de sedimenten. Op de vroege aarde was dat een probleem. De oudste gesteenten die leven kunnen bevatten, nabij hydrothermale omstandigheden, zijn de Banded Iron Formations (BIF’s), chert-afzettingen en pillow-basalten (dit door hydrothermale activiteit) van de Isua Greenstone belt (3,7-3,75 miljard jaar geleden).(Appel, 1998) Helaas zijn deze gesteenten zwaar gemetamorfoseerd, waardoor eventueel bewijs voor leven is weggevaagd. Welke gesteenten dan de meeste kans hebben, zijn de Barberton greenstone belt in Zuid Afrika en de Pilbara greenstone belt in NW Australië van 3,0-3,5 miljard jaar. (Collins, 1990)
b) De vroege atmosfeer werd gevormd door vulkanische activiteit, die CO2 en H2O uitstoten, samen met andere gassen zoals H2S. De vroege atmosfeer zal hebben bestaan uit een mix van CO2, H2O en N2. Omdat de zon nog niet zo krachtig was als nu, zal er een broeikaseffect moeten hebben opgetreden om het water vloeibaar te houden. (Walker, 1981) In ieder geval zal er weinig O2 zijn geweest, gezien de gereduceerde mineralen in sedimenten en het gebrek aan oxidatie van paleobodems in het laat Archaean en vroeg Paleozoïcum tot aan 2.1 miljard jaar geleden. (Rye, 1995) Dit betekend dat er ook geen ozonlaag was om schadelijke UV-straling tegen te houden. Dit zou echter kunnen worden opgelost door een CH4 + H2S smog voor te stellen die de schadelijke straling invangt. (Lovelock, 1988)
c) Waar komt het water van de oceanen vandaan? Een percentage zal door vulkanische activiteit uit het binnenste van de aarde zijn gekomen. Maar het overgrote deel zal exogeen zijn aangevoerd door ijskometen. (Chyba, 1990) Het is nu de uitdaging om met bestaande en nieuwe geochemische analyses het karakter (pH, zoutgehalte, Eh) van het Hadean/ vroeg Archaean zeewater te achterhalen.
d) Op dit moment komen er met behulp van nieuwe technieken steeds meer microbiologische fossielen aan het licht. Het vroege leven heeft zich hoogstwaarschijnlijk ontwikkeld in de buurt van hydrothermale bronnen, maar zoals gezegd, is het nog onduidelijk of dit leven fotosynthetisch metabolisme had of niet. Om hierachter te komen, zullen er in situ geochemische analyses moeten worden uitgevoerd, dit om besmetting met huidig leven te voorkomen, in combinatie met paleontologische waarnemingen.

Wat heeft deze samenvatting met eventueel leven op Mars te maken? Zoals aan het begin van deze paragraaf is gesteld, kunnen we alleen data gebruiken van deze aarde. Wanneer we weten hoe het leven hier zich heeft ontwikkeld, kunnen we gericht gaan zoeken naar leven op Mars, omdat we dan weten welke condities nodig zijn.
Hoewel er water op Mars is geweest, is dit nooit veel geweest. Waar de Aarde totaal onder water stond, was op Mars een zee, ter grootte van de Kaspische Zee te vinden. Omdat water erg belangrijk wordt geacht voor het ontstaan, onderhouden en preserveren van leven, kan men zich afvragen of de vroege Aarde wel een goede analogie voor vroege Mars is. Toch moet men bedenken dat microbiologische en geologische afmetingen vele ordes van elkaar verschillen. Dat betekend dat microbiologisch leven al aan een kleine omgeving genoeg heeft, wanneer het leven is ontwikkeld. Maar daarvoor is nog veel onderzoek op Mars nodig.

Mislukte zoektocht
De omstandigheden op aarde waren, zoals in Westall et al. beschreven staat goed voor het ontstaan van leven. Of tenminste moet het zo zijn geweest als het op Mars of ergens anders wil zijn ontwikkeld. Maar hoe komt het dan op aarde, en hoe herkennen we het? Van Loon (2005) probeert in het artikel, The needless search for extraterrestrial fossils on earth op een wetenschappelijk filosofische manier te weerleggen waarom initiatieven om eventueel buitenaards leven in meteorieten te vinden gedoemd zijn te mislukken.
De wetenschap claimt dat het leven eventueel met meteorieten naar de aarde is getransporteerd. Er zijn daar echter nog nooit keiharde bewijzen voor gevonden. Precambrische opholiten zouden sporen van biologische activiteit vertonen, zoals door Furnes et al. (Furnes, 2003) wordt beweerd. En Sheldon (2003) claimt in Precambrische paleosols bewijs voor een biochemische cyclus te hebben. Toch worden deze claims ook door diverse studies tegengesproken. Van Loon laat vooral zien waarom het zo moeilijk is om betrouwbare gegevens te krijgen van het vroege leven op aarde. Er zijn namelijk te weinig goed bewaarde oude sedimenten. Verder zegt hij dat het vooral moeilijk is om het te vinden, omdat we gewoon niet weten waar we nou eigenlijk naar moeten kijken. We weten niet hoe het vroege leven eruit ziet, dus hoe moeten we het dan herkennen? Volgens van Loon moeten er zes vragen worden beantwoord voordat je kan zeggen of het om buitenaards leven gaat of niet.
1) Hoe definieer je leven? En dan niet alleen kijkend naar het huidige leven, maar ook: hoe definieer je uitgestorven leven? Wanneer is een structuur door leven gemaakt?
2) Wanneer eventueel leven buiten onze planeet fundamenteel anders gestructureerd is, hoe herkennen we het dan? We zitten nu eenmaal in ons denkkader van het ons bekende aardse leven.
3) Maar de andere kant is ook waar: Hoe herkennen we buitenaards leven, als het leven op aarde van dezelfde bron komt als het, zoals we het nu beschouwen, buitenaards leven, wanneer het op dezelfde principes ontwikkeld is?
4) Als het leven een buitenaards oorsprong heeft gekend, waar komt het dan vandaan?
5) Is er één bron van leven buiten onze aarde, of zijn er meerdere? Als er één bron is die vanuit daar is verspreid over het heelal is (Panspermia), lijkt alle buitenaards leven dus fundamenteel op elkaar. Maar wanneer er verschillende bronnen zijn, zou dit impliceren dat de aarde meerdere keren ‘geïnfecteerd’ zou kunnen zijn.
6) Als het leven een buitenaardse oorsprong heeft, is de aarde dan één keer of meerdere keren ‘besmet’? En kan het vandaag de dag nog steeds gebeuren?
Volgens de schrijver is het onmogelijk buitenaards leven op te sporen of te herkennen, als er op de bovenstaande vragen geen bevredigend antwoord komt.

Ad. 1) De definitie van het leven kan worden gegeven door te zeggen dat leven op DNA gebaseerd is. Of tenminste op RNA, wanneer we virussen als leven beschouwen. Een probleem hierin is het feit dat fossielen geen DNA of RNA bevatten, maar toch als (uitgestorven) leven wordt beschouwt. Wat verder uit deze definitie van leven volgt is dat het allereerste leven, waar dat ook mag zijn ontstaan moet zijn begonnen te leven. Oftewel, het moest wel RNA bevatten, maar niet levend zijn. Of andersom, moest wel leven, maar geen RNA of DNA bevatten.
Ad. 2 en 5) Wanneer het leven vanuit een bron (Panspermia) over het heelal is verspreid, hoe herkennen we het dan als buitenaards? Want er zijn geen fundamentele verschillen met het vroege aardse leven. Ook wanneer er leven van verschillende bronnen op de aarde terecht is gekomen, welke uiteindelijk uit één gezamenlijke bron komt, herkennen we het niet van elkaar. De mogelijkheid dat er op de vroege aarde fundamenteel verschillende ontwerpen op aarde terecht zijn gekomen, lijkt erg onwaarschijnlijk. Het zou tot een competitie tussen de soorten kunnen leiden, waarbij de “DNA-soort” zou hebben overwonnen. Maar aan de andere kant, hoe kunnen ze competitief zijn, wanneer ze significant verschillend zijn. (oftewel, wanneer ze niet afhankelijk zijn van hetzelfde soort voedsel?)
Al met al lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat er leven van verschillende bronnen op aarde terecht zijn gekomen.
Ad. 4) Als het leven zich elders heeft ontwikkeld dan op aarde, zijn er drie mogelijkheden waar dat zou kunnen: Ergens in zonnestelsel, ergens in ons heelal, of ergens nog verder weg in het universum. Je kan je afvragen waarom missies naar Mars zoveel inzicht zouden verschaffen. Wanneer er leven wordt gevonden, kan dat ook van aarde komen. Mars en aarde kunnen elkaar besmet hebben. Maar wanneer het fundamenteel verschilt van het leven op aarde, weet je dat het elkaar niet besmet heeft. Maar daarmee is de vraag nog steeds niet beantwoord waar het leven is ontstaan en vandaan komt.
Maar het feit dat het leven van verder uit het heelal afkomstig is, is zeer onwaarschijnlijk. Een reden is dat leven heel veel tijd nodig heeft om hier te komen. Leven blijft hooguit een paar eeuwen echt levend bij een temperatuur van 0 K terwijl een meteoriet, met daarop eventueel leven, vanuit het dichtstbijzijnde zonnestelsel, 4,3 lichtjaar verwijderd, met een snelheid van 100.000 km/h in een rechte lijn, wat onmogelijk is, een paar eeuwen nodig heeft om bij ons in de buurt te komen. En dat is alleen nog maar van het dichtstbijzijnde zonnestelsel, wat niet waarschijnlijk is. Een tijd van miljoenen jaren aan reistijd is daarom meer voor de hand liggend.

De reden dat een buitenaardse ‘infectie’ van de aarde wordt voorgesteld is dat er geen bevredigende theorie bestaat over het ontstaan van leven op aarde. Maar uiteindelijk is dit alleen een omzeilen van de vraag. Hoe is het eerste leven ontstaan, of dat nou op aarde of ergens anders gebeurt is.
Concluderend kun je dus zeggen dat een eventuele buitenaardse oorsprong van leven kan worden uitgesloten, omdat het niet voor te stellen is dat levend materiaal zo lang heeft kunnen overleven om de aarde te bereiken, laat staan de klap heeft overleefd die het te verduren kreeg tijdens de landing op aarde. Wanneer het binnen ons zonnestelsel is ontstaan, is het niet te zeggen waar precies, omdat er constant uitwisseling plaats vind tussen onze planeten of andere lichamen. Gezien het grote aantal keren dat aarde geraakt is door meteorieten moet er wel uitwisseling van leven zijn geweest. Er is daarom geen reden te denken dat eventueel leven in ons zonnestelsel significant verschilt met dat op aarde. (Loon van, 2005)

Discussie en conclusie
In de bovenstaande artikelen zijn erg verschillende meningen te vinden. Waar Peña-Cabrera en Durand-Manterola er bijna vanuit gaan dat er leven moet zijn buiten onze planeet om en dat het alleen een kwestie is van het zoeken naar de juiste planeet, focussen Westall et al. veel meer op het ontstaan van leven op aarde. Daar gaan ze vanuit en vanuit dat perspectief stellen ze voor om dat ook buiten onze aarde, in hun geval op Mars, te zoeken. Van Loon stelt een in een filosofisch artikel vast dat het onzinnig is om naar buitenaardse fossielen te zoeken op aarde. Wat hebben deze artikelen met elkaar te maken, behalve dat ze over het bestaan van buitenaards leven en het koloniseren van de aarde te maken hebben? Allereerst heb ik duidelijk willen maken dat het ontzettend moeilijk is om een vinger te leggen bij dit onderwerp. Er wordt ontzettend veel over geschreven, maar bijna niks biedt eenduidigheid. Geen van de aangehaalde wetenschappers ontkent het bestaan van buitenaards leven. Maar in elk artikel komt de onmogelijkheid ervan weer terug. Peña-Cabrera en Durand-Manterola stellen zelfs voor dat het S.E.T.I. project, wat zich vooral richt op het vinden van buitenaards (intelligent) leven, in plaats van zich te richten op G sterren (zoals onze zon) zich te gaan richten op M sterren, die vele malen minder voorkomen, maar langer leven, dus meer potentie dragen voor intelligent leven.
De zoektocht is zeer gecompliceerd. Men kan zich afvragen of het eerlijk is om aardse data te gebruiken ter vergelijking van buitenaards leven. Omdat we weten hoe aards leven zich gedraagt, wil dat niet zeggen dat buitenaards leven zich ook zo gedraagt. Tenzij het dezelfde bron heeft, zoals Van Loon voorstelt. Maar, zo zegt hij ook, hoe herkennen we het dan?
Het artikel van Westall et al. werd dat weer pijnlijk duidelijk dat we alleen aardse data hebben en dat de rest praktisch raadwerk blijft. Is het niet onwetenschappelijk om te stellen dat buitenaards leven deze aarde wel eens gekoloniseerd kan hebben, om daarmee eigenlijk het eigenlijke probleem af te schuiven, namelijk dat we niet weten hoe het leven ontstaan kan zijn? Westall liet al zien dat de meest optimale omstandigheden voor het ontstaan van leven zich hier op aarde hebben bevonden, namelijk, de aanwezigheid van water, organisch materiaal en de goede hoeveelheid energie. Op Mars hebben deze ideale omstandigheden waarschijnlijk niet geheerst. Waarom is het dan logischer dat daar het leven is ontstaan en daarna hierheen is verhuist? En Van Loon liet al zien dat het praktisch onmogelijk is om met meteorieten levend materiaal van verder dan ons zonnestelsel hierheen te verplaatsen. Het enige wat dan de zoektocht naar buitenaards leven interessant maakt is de mogelijkheid dat het onafhankelijk van het aardse leven is ontstaan. Maar dat zal ook betekenen dat het al minstens zo intelligent moet zijn als bij ons. Dit is hoogst onwaarschijnlijk. En zelfs al bestaat er buitenaards leven onafhankelijk van ons, is de kans dat we elkaar in dit onmetelijk heelal ooit zullen ontmoeten astronomisch klein.



Referenties
Appel P.U.W. and Moorbath, S.,1998. Exploring Earth’s oldest geological record in Greenland. Eos, vol. 80, p. 257-264.

Chyba, C.F., Thomas, PJ., Brookshaw, L. Sagan, C. 1990. Cometary delivery of organic molecules to early earth. Science 249, p. 366-373.

Collins. W.J., Van Kranendonk, M.J., Teyssier, C., 1998. Partial convective overturn of Archaean crust in the east Pilbara Craton, Western Australia: Driving mechanisms and tectonic implications. J. Structural Geology, vol.20 p. 1405-1425

Dose, K. 1986. Hypotheses on the appearance of life on earth. Advances in space research 6, p. 181-186

Furnes H.et al. 2003. Evidence for bioalteration of pillow lavas in Precambian opholites. Geoschience Horizons, Abstracts and programs geological society of America Annual Meeting, p. 187-194

Gonzalez, G., Brownlee, D., Ward, P. 2001. The galactic habitable zone: galactic chemical evolution. Icarus 152, p.185-200.

Huang, S.S. 1959. Occurrence of life in the universe. American Science 47, p.397-402.

Loon van, A.J. 2005 . The needless search for extraterrestrial fossils on Earth. Earth-science Reviews 68, p. 335-346

Lovelock, J.E. 1988. The ages of Gaia. W.W. Norton, N.Y.

Moore, P. 1963. Astronomia, Vergara S.A. Barcelona, p. 253

Peña-Cabrera, G.V.Y., Durand-Manterola, H.J. 2004. Possible biotic distribution in our galaxy. Advances in space research 33, p. 114-117.

Rye, R., Kuo, P.H., Holland, H.D., 1995. Atmospheric carbon dioxide concentrations before 2.2 billion years ago. Nature 378. p. 603-605.

Sheldon, N.D. 2003. Paleosol evidence for the phosphorus biochemical cycle in the Precambrium. Geoscience Horizons, Abstracts and programs geological society of America Annual Meeting. Geological society of America, Penrose place, CO. p 187-193

Walker, J.C.G., Hays, P.B., Kasting, J.F., 1981. A negative feedback mechanism for the long-term stabilization of the Earth’s surface temperature. J. Geophysical Research vol. 86. p. 9776-9782

Westall, F., Nijman, W., Brack, A., Steele, A., Toposki, J. 2001 The oldest fossil life on earth, its geological contaxt and life on Mars, Exo-/astro-biology. Proceedings of the First European Workshop, ESA Publications Division, ISBN 92-9092-806-9, p. 81 – 90

Woese, C., 1998. The Universal Ancestor. Proc. Natl. Acad. Sci. USA. Vol. 95, p. 6854-6859
Gepost op 15-05-2006 om 19:16 uur
650 keer gelezen

Alle verhalen van deze schrijver (snow)



Door: snow
Ik weet dat het misschien niet veel met God of christen-zijn te maken heeft, maar de manier waarop wetenschap met het leven omgaat is belangrijk om kennis van te nemen. Daarom dacht ik, dit is weer even wat anders en hoewel niet direct relevant, toch zeker wel indirect voor deze site...

Gepost op 15-05-2006 Om 19:22

Door: EsQuizzy
Ik ben begonnen het te lezen...
Hier leren we weer een heel nieuwe interessante kant van jou kennen, Snow!



Ziet er goed en indrukwekkend uit.

Eén puntje zover:

Naast het creationistisch model {enkelvoud}, die hun theorie baseren {meervoud} op...

Gepost op 15-05-2006 Om 22:38
Ja, het is nogal een lijvig stuk...
Maar ik ben er wel trots op.
Gepost op 15-05-2006 Om 22:46

Door: Levanda
Poeh wat een boel! Het is tien voor half acht en ik ben behoorlijk moe, dus ik heb het nog niet gelezen. Maar zeker het lezen waard, als ik dit zo zie!

Ik zocht op bij verhalen op wetenschap. Daar kwam ik alleen jouw verhalen tegen. Dus ik bracht de titels en Snow meteen in verband met Algemene Natuurwetenschappen, waar ik morgen een zware toets voor moet herkansen, een toets waar ik de hele week op heb zitten blokken.

Maar to the point: Snow was een geleerde wiens aanpak model stond voor de natuurwetenschappelijke methode. En jouw stukken gaan over wetenschap. Heb jij deze naam dus gekozen omdat je zoveel van sneeuwballengevechten houdt, of omdat je bewondering voor deze geleerde hebt?

Truste


Gepost op 22-02-2009 Om 20:27

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.