248818
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Vrouwenroof
Door: luus
Commentaar van de schrijver:
Verhaal in de tijd van Rechters 20 en 21

Dit verhaal is een opzichzelfstaand verhaal, en speelt zich direct af na het verhaal 'Bijvrouw'.

Opmerkingen en (opbouwende) kritiek zijn welkom!
Categorie: Bijbelverhalen
Geschatte leestijd: ca. 8 minuten

Tirsa
“Mam, heeft u nog wat nieuws gehoord van Abba?” Tirsa kwam met de gevraagde emmers water naar haar moeder. “Nee schat, ik weet alleen dat het vandaag weer niet goed is gegaan met de strijd. Oom Ammihud en je neef Pedasur zijn omgekomen. Er zijn er veel gestorven. Nee, schat, ik weet het niet.” Haar moeder zuchtte. Wat een wereld was het toch. Een vrouw die enorm verkracht werd, een man wie bijna verkracht werd. En daarom nu oorlog. Oorlog binnen Israël. Was haar man, Ochran maar vast thuis. Ze keek naar Tirsa. Die wordt ook al groot, binnen kort zou zij moeten trouwen. Nog een half jaartje. Ja, ik hoop maar dat Ochran niet sneuvelt…

Tirsa liep de volgende dag met de emmers water weer naar haar moeder. Haar vader leefde nog. Tirsa was al bijna volwassen, maar toch, ze begreep de grote mensen niet. Waarom moesten ze nu oorlog voeren? Haar moeder zei dat de Benjaminieten ontzettend slechte mensen waren. Dat ze niet gastvrij zijn geweest tegen een man en een vrouw, en dat die vrouw daaraan is gestorven. Tirsa huiverde, ze hoopte maar dat al die Benjaminieten dood gingen, en dat haar vader snel veilig thuis kwam…


Chogla
“Kom, Deüel, niet zo treuzelen, mama wacht op ons, we gaan zo eten!” Chogla probeerde haar twee jaar jongere broertje over te halen met haar mee te gaan. Ja hoor, het was gelukt, het magische woord bij Deüel was natuurlijk “eten”. Chogla glimlachte. Met Deüel aan haar hand liep ze door de straten van Jabes. Er gingen veel geruchten. Geruchten over dat er iemand, een vrouw op een heel gemene wijze was vermoord. En dat veel Israëlieten nu de strijd aan zijn gegaan met de Benjaminieten, de mensen die die vrouw hebben vermoord. Voor zover zij wist, was er niemand uit haar stad naar Mispa gegaan. Deüel kletste aan een stuk door over zijn vriendjes, over dat ze oorlogje hadden gespeeld en hij natuurlijk gewonnen had. Chogla vroeg zich af of hij door had dat er in een oorlog echt mensen stierven. Bijna thuis, hier nog de hoek om. “Deüel, voor we kunnen gaan eten moeten we nog wel water halen om onze voeten te wassen.” “Nee, da’s vrouwenwerk, dat ga ik niet doen.” Deüel stampvoette. Ze waren inmiddels bijna thuis. Hun moeder zag hen en zei: “Deüel, nog even een emmer water halen, ik heb gevulde dadels en vijgen gemaakt, die wil je vast wel proeven!” Mokkend ging Deüel naar de put toe: “Meisjeswerk…” mompelde hij.
Chogla vroeg aan haar moeder:”Mam hebt u nog iets gehoord over die oorlog?” “Ja kind, er zijn heel veel slachtoffers gevallen. Maar de meeste Benjaminieten zijn tenminste uitgeroeid. Wat een vreselijke mensen zijn dat! Als ik al die verhalen moet geloven, dan zijn het monsters…!” “Maar mam, het zijn toch ook Israëlieten? Hoe kan het dan dat zij zo slecht zijn?”

In Betel (Rechters 21:1-11)
De Israëlieten hadden in Mispa gezworen dat niemand van hen zijn dochter aan een Benjaminiet tot vrouw zou geven. Nadat ze met Benjamin hadden afgerekend, kwamen de Israëlieten opnieuw bij elkaar in Betel.Tot de avond viel zaten ze daar op de grond en klaagden ten overstaan van God met groot misbaar hun leed. “HEER, God van Israël,” vroegen ze, “Hoe heeft het zover met ons kunnen komen dat er nu een van de stammen van Israël ontbreekt?” De volgende morgen bouwden ze een altaar waarop ze brandoffers en vredeoffers brachten. Daarna vroegen ze: “Wie van ons heeft er niet deelgenomen aan de volksvergadering in Mispa?” De Israëlieten hadden namelijk plechtig gezworen dat ieder die niet naar het heiligdom van de HEER in Mispa was gekomen, ter dood zou worden gebracht. Nu voelden ze zich bezwaard vanwege hun broederd, de Benjaminieten: “Een van de stammen van Israël is vandaag verloren gegaan,” zeiden ze. “Wat kunnen we doen om de overlevenden vrouwen te bezorgen? We hebben immers bij de Heer gezworen dat wij hun onze dochters niet tot vrouw zouden geven.”Vandaar de vraag wie van hen er niet aan de volksvergadering in Mispa had deelgenomen. Het bleek dat er uit Jabes in Gilead niemand naar het heiligdom van de HEER in Mispa was gekomen: toen de strijders zich meldden, was er niemand uit Jabes bij. Ds stuurden de Israëlieten twaalfduizend van hun beste soldaten naar Jabes met de opdracht: “Dood alle inwoners van Jabes: mannen, vrouwen en kinderen. Let wel, dood alle mannen, maar van de vrouwen alleen degenen die met een man hebben geslapen.”

Chogla
De moeder van Chogla glimlachte om haar dochter. Tijdens het eten koken had Chogla hele verhalen opgehangen over wat ze wel en niet tijdens haar trouwerij zou willen eten, wat ze wel en niet zou dragen. Chogla zei: “Mam, heeft u uw wensen kunnen doen met uw trouwerij?” haar moeder antwoordde: “Meisje, wacht nou eerst maar eens tot je vader terug is van de ontmoeting met deze man. Misschien valt hij wel tegen en wordt die niet jouw man.” “Maar mam, ik moet toch ooit trouwen, oh, en dan moet u een nieuwe jurk maken voor uzelf, in het paars, die kleur staat u toch zo goed!” Terwijl ze het deeg stond te kneden begon ze een bruidsliedje te zingen. Maar ze werd al gauw onderbroken, Deüel kwam binnengestormd: “Mam, ze hebben papa vermoord, ze komen, ze komen…Chogla, ik wil geen soldaat meer worden…” Moeder en Chogla schrokken enorm, wat was er aan de hand? Langzaam maar zeker werd Deüel weer wat rustiger. Hij vertelde dat er soldaten de stad binnen waren gekomen. “Schijnbaar hadden de mannen toch naar Mispa moeten gaan, mam, daar hadden die soldaten het over…” Deüel keek voor zich uit en mompelde “Zoveel bloed, ongelovelijk…” Er kwam geschreeuw van buiten door het raam naar binnen. Een vreemde lucht, zoetig en toch niet kwam ook naar binnen. Het deed Chogla denken aan de offerfeesten die ze wel had meegemaakt bij de Tent. Ze rook dus iets dergelijks als bloed. Zouden deze mannen dan alle mannen in de stad doden? Of ook de vrouwen? Chogla keek naar haar moeder. Die was bleek geworden. “Adonai, Eeuwige, wees ons genadig!” zei haar moeder. Toen werd de deur ingetrapt. Een man riep: “Hier hebben we er nog één!” Hij greep Chogla vast en duwde haar door de deur. Chogla stribbelde tegen, en zag hoe een andere soldaat zowel haar moeder als haar broertje Deüel onthoofde… “NÉÉ!!!...” Schreeuwde Chogla. Toen werd alles zwart voor haar ogen.

Een klein poosje later kwam ze weer bij. Ze lag op een ossenkar, en om haar heen zaten haar leeftijdsgenootjes en jongere meisjes. Enkele meisjes waren ouder. Na hun kar was er nog een kar, en nog een kar… Nee, ze kon niet tellen hoeveel er waren. Ze begon te huilen, net als andere meisjes op de kar. Sommige staarden voor zich uit. De gruwelen van daarnet waren nog op hun netvlies gegrift. Was het echt nog maar 4 uur geleden dat ze met haar moeder grapjes zat te maken over haar huwelijksdag? Haar moeder zou er dus niet bij zijn… Deüel ook niet, die zou nooit trouwen. En haar vader? Deüel had gezien dat hij vermoord werd. Ze was dus wees. En ook geen broertje meer. “Adonai, waarom?” zuchtte ze terwijl ze omhoog keek. Ja, misschien hadden de mannen van haar stad wel naar die vergadering moeten gaan. Wat zou er gebeuren? Ze ging zitten op de kar en trok de aandacht van de ossenmenner. “Meneer, weet u wat er gaat gebeuren met ons?” De ossenmenner zei: “Jazeker, wij moeten jullie naar Silo brengen. Jullie worden de vrouwen van de Benjaminieten, aangezien hun vrouwen allemaal vermoord zijn… ” Chogla huiverde. Benjaminieten, waren die niet degene die die vrouw hadden vermoord? Wat voor wezens zouden dat zijn?
Na een paar uur waren ze bij Silo. Ze keek om zich heen, sommige meisjes waren zo jong als zes of zeven jaar. Die konden toch nooit al vrouw worden? Ze grinnikte bij zichzelf: “Dan moeten die Benjaminieten nog zes jaar geduld hebben.” Vierhonderd meisjes waren er bijelkaar. Chogla keek weer omhoog en bad: “Adonai, bescherm ons en wees ons genadig. Dank u dat ik nog leef. Ik wil u dienen Adonai, in mijn leven. Help mij daarbij, nu mijn ouders er niet meer zijn. Mag ik u mijn hemelse Vader, mijn hemelse Moeder noemen?” In de verte zag ze een groep soldaten aankomen. Een van hen zou haar man worden. Een beetje bang was ze wel, maar ze wist: “Door mijn hulp zal Israël niet deze stam verliezen.”

In Silo (Rechters 21: 14b, 16-19a, 20-22)
Maar er waren niet genoeg vrouwen voor allemaal. Daarom vroegen de leiders van de volksvergadering: “Wat kunnen we doen om de overlevenden van de stam Benjamin vrouwen te bezorgen nu al hun vrouwen zijn gedood? Het grondgebied van Benjamin moet kunnen overgaan op een volgende generatie, want er mag geen enkele stam van Israël verloren gaan. Maar wij kunne hun onze dochters niet tot vrouw geven, watn we hebben onder elkaar een vloek afgeroepen over ieder die een vrouw aan Benjamin geeft.” Toen dachten ze aan het feest ter ere van de HEER dat elk jaar in Silo werd gevierd en ze raadden de Benjaminieten aan: “Ga naar Silo en houd u daar in de wijngaarden verborgen tot u de meisjes uit de stad in reidansen naar buiten ziet komen. Kom dan te voorschijn en roof voor ieder van u een meisje om als vrouw mee te nemen naar uw eigen stamgebied. Wanneer hun vaders of broers zich bij ons komen beklagen, zullen we zeggen: “Wees zo goed hen aan ons af te staan. Niet iedereen heeft in de strijd een vrouw kunnen bemachtigen, en tenslotte hebt u hun uw dochters niet vrijwillig tot vrouw gegeven, dus u treft geen schuld.”

Tirsa
Enkele maanden later
Het grote feest kwam eraan! Het grote jaarlijkse feest van de HEER! Tirsa huppelde over de straat. O, ze moest wel voorzichtig zijn met het water wat ze net had gehaald. Maar ze had er zo’n zin in! Ze vond het altijd prettig om naar Silo te gaan. Er hing daar altijd zo’n bijzondere, zo’n … tja, zo’n heilige sfeer… Heilig, maar absoluut niet saai! Inmiddels was haar vader ook weer terug, en dit jaar zou ze mee mogen dansen met de meiden! Ja, dat was leuk! De oorlog lag al weer een paar maanden achter zich. Tirsa dacht er niet meer zo vaak aan. Toen haar vader net terug kwam, waren er veel verhalen geweest over de strijd en wat er allemaal in Mispa en Silo was gebeurd. Ze liep nu wat voorzichtiger, anders verloor ze straks nog de helft van het water! Ze had gehoord van de stad Jabes. Tjonge, als zij nou in Jabes had gewoond, dan waren haar ouders nu dood geweest en zij nu een vrouw van een van die enge Benjaminieten… Ze huiverde. Ze was blij dat ze niet in Jabes woonde. “…met de reidans, dan gebeurd het.” Tirsa stond met een schok stil. Wat zou er gebeuren met de reidans? Wilde ze het wel weten? Zonder dat ze er erg in had, was ze tot aan het raam van hun woning gekomen. Ze hoorde haar moeder tegen haar vader zeggen: “Maar moeten we haar dan verbieden om mee te gaan? Ze is juist zo blij dat ze mee mag doen met de reidans met de meiden. Maar de kosten zijn wel hoog.” “We mogen haar niet tegenhouden, als ze haar meenemen, kan zij meehelpen dat de stam Benjamin niet verloren gaat. Nee, we zeggen niets tegen haar.” Tirsa stond met haar emmer nog bij het raam. Wat had dit allemaal te betekenen? Wat zou er gebeuren met de reidans? En wie zou haar meenemen? Vrouw worden van een Benjaminiet? Ze huiverde. Nog geen tien minuten geleden dacht ze aan de jonge meisjes van Jabes. En nu zou haar toch nog hetzelfde kunnen overkomen? Moest ze het tegen haar ouders zeggen, dat ze het gehoord had? Misschien was dat wel het beste. Een Benjaminiet als man… De verhalen die rondgingen van die mensen… Ze liep naar binnen. “Abba, mag ik u wat vragen?” “Natuurlijk, mijn dochter.” Antwoordde Ochran. Tirsa zei: “Ik was net bij het raam en ik ving iets op over reidans, meenemen en Benjamin. Wat is er aan de hand abba?” Ochran zuchtte: “Mijn dochter, Tirsa, jammer dat je dat hebt gehoord. Maar ik zal je niet in angst laten zitten, en je vertellen wat er gaat gebeuren. Beloof me één ding: spreek hier niet over met je vriendinnen totdat dit alles achter de rug is.” Tirsa wist niet wat ze ervan moest denken en zei: “Ja abba, dat beloof ik!” Ochran vertelde verder: “Er zijn niet genoeg vrouwen voor de Benjaminieten. We willen niet dat deze stam uitsterft, maar we hebben gezworen dat we niet onze dochters aan hen zullen uithuwelijken. Dus nu hebben we de Benjaminieten een tip gegeven: aan het einde van het feest ter ere van de HEER mogen ze meisjes roven die aan het reidansen zijn.” “Een Benjaminiet wordt dan mijn man?” Vroeg Tirsa. Ze wendde zich tot haar moeder: “Mam, u zei toch altijd dat dat heel slechte mensen zijn? En nu vinden jullie het oke dat ik geroofd ga worden?!” Haar moeder antwoordde: “Tirsa, meisje, mensen kunnen fouten maken. Daar wordt men voor gestraft. Maar als de straf voorbij is, mag men ook weer opnieuw beginnen. Ik hoop en bid dat deze Benjaminieten hun lesje geleerd hebben. Maar ook zij hebben recht op een nieuw begin. Begrijp je dat een beetje?” Tirsa knikte. Maar of ze nu nog zoveel zin had om mee te doen met de reidans? Het leek wel alsof haar vader haar gedachten kon lezen: “Tirsa, mijn dochter, probeer gewoon te genieten van de reidans. Mogelijk wordt jij niet geroofd. En als je wel geroofd wordt, en de man is slecht voor je, mag je altijd bij mij terug komen. Dat beloof ik je. Maar het zou mooi zijn als jij zou kunnen meehelpen dat de stam Benjamin niet ten grondde gaat. Ik zou trots op je zijn.”

Een maand later
Tirsa had woord gehouden, ze had niets gezegd tegen haar vriendinnen over wat zou komen gaan. En nu, genieten van de reidans. Het zou misschien ook meteen haar laatste zijn als maagd… Ze was benieuwd. Daar, daar zijn de poorten van de stad, daarna zou het gebeuren….

Chogla en Tirsa
Een week later
Chogla en Tirsa stonden bij de waterput. Chogla glimlachte naar Tirsa en vroeg: 'Ik ben Chogla. Hoe heet jij?' 'Tirsa', antwoordde Tirsa een beetje verlegen. 'Mis jij je ouders ook zo?' vroeg Chogla. Tirsa knikte en vroeg: 'Wil je me jouw verhaal vertellen?'
Daar, bij de waterput, sloten de twee jonge vrouwen een vriendschap voor de rest van hun leven.
Gepost op 12-02-2010 om 11:13 uur
250 keer gelezen

Alle verhalen van deze schrijver (luus)



Door: Levanda
Ik snap het niet... Waarom zijn alle vrouwen van de Benjaminieten dood en leven de mannen nog? De vrouwen hebben toch niets gedaan?
Gepost op 13-02-2010 Om 12:49

Door: luus
Moet je het verhaal van de bijvrouw lezen, of Rechters 19-22. Door de gruwelijke dood van de bijvrouw van de Leviet vonden alle Israëlieten dat ze de Benjaminieten een lesje moesten leren. Daarop zijn ze de oorlog aangegaan, en als bij zoveel oorlogen in het Oude Testament, moordden ze toen hele dorpen en steden uit. Aangezien daar alleen de vrouwen en kinderen in woonden, werden die vermoord. De mannen waren immers aan het vechten. Een aantal van de Benjaminitische mannen kon ontsnappen richting de grotten van de woestijn. Maar de rest van de Benjaminieten werd vermoord door de andere Israëlieten.

Een goed voorbeeld trouwens dat je eerst moet denken en dan pas moet doen: achteraf hadden de Israëlieten er spijt van, omdat er één stam zou missen. Daarom besloten ze tot deze maatregelen.

Maar inderdaad, ik ben het met je vraag eens: die vrouwen hebben toch niets gedaan, die mannen hebben toch de bijvrouw van de Leviet verkracht? Waarom zijn de vrouwen daarvan het slachtoffer?
Gepost op 19-02-2010 Om 10:00

Door: luus
Daar moet ik het antwoord op schuldig blijven...
Gepost op 19-02-2010 Om 10:00

Door: EsQuizzy
Even als extra context: het feit dat hele dorpen en steden uitgemoord werden, is niet specifiek iets van de bijbel, of van God, of van Israël, of uit de tijd van het Oude Testament.

Het gebeurt vandaag de dag en in ons tijdvak nog steeds in veel gewelddadige conflicten.

Rwanda, voormalig Joegoslavië, Somalië, WW I & II, Vietnam, Korea, Latijns Amerika, nou ja, ga zo maar door... En dan zijn er nog de verhalen die nooit het nieuws bereiken.

Al die conflicten hebben hun gedocumenteerde buitensporige wreedheden.



Gepost op 19-02-2010 Om 11:08

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.