248818
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Levanda
Hoofdstuk 3
Door: Levanda
Commentaar van de schrijver:
Categorie: Fantasy
Geschatte leestijd: ca. 7 minuten

Hoofdstuk 3

De volgende dagen waren vol met festiviteiten en activiteiten voor de verjaardag van prins Dakarto. Zelf kreeg hij er niets van mee. Hij werd alleen even getoond vlak voor een toneelspel in de grote Zaal. Vervolgend nam de hofdame van de koningin hem weer mee naar zijn vertrekken.
“Eigenlijk is het raar,” dacht Levanda. “Ik ren de hele tijd heen en weer om maar zoveel mogelijk mensen mijn gezicht te laten zien en hij zit gewoon rustig in zijn vertrekken terwijl het toch om zijn verjaardag gaat.”
Er was wel één groot voordeel: ze hoefde nu geen saaie lessen van Vrouwe Yolanthe te volgen. Die gingen helaas weer door toen alle feestelijke heden afgelopen waren. Het kwam met zekere regelmaat voor dat Levanda zich probeerde te verstoppen voor de etiquettelessen, die ze het ergste vond. Dansles, meetkunde, geschiedenis en taal vond ze ook niet bepaald interessant, maar het kon haar allerminst schelen hoe ze een vork in haar mond moest steken of welk vorkje bij welk gerecht hoorde.
Maar in een poging zich te verstoppen voor deze martelling kwam ze langs haar vaders vergaderkamer.
“…dus prinses Levanda moet met prins Ayen trouwen?” vroeg een vertrouweling van haar vader.
“Ja,”
Levanda’s hart sprong op. Ze wist al dat ze moest trouwen, het was haar van kleins af aan al ingeprent. Maat dat ze niet met Dakmar, Fildes of één of andere oude grijsaard hoefde te trouwen was toch een hele opluchting. Ze mocht Ayen graag, ze zou het niet erg vinden meer tijd in zijn gezelschap door te brengen, ook al was hij misschien niet de man van haar keuze. “Of wel…” dacht ze. Snel verwierp ze die gedachte, ze kende hem toch nog niet goed genoeg.
Maar de koning had zijn zin nog niet afgemaakt: “En zodra ze getrouwd zijn en de oude Gartel is gestorven vermoorden we ook zijn zoon. Hij heeft per slot van rekening geen andere familieleden. Dan wordt Levanda koningin en kan ik uit haar naam het land besturen. Een vrouw kan toch geen land besturen. Ze laat het vast maar altijd graag aan mij over.”
Het werd Levanda koud om het hart, alsof een ijzeren vuist het kapot probeerde te knijpen. Er stroomde slechts één gedachte door haar hoofd. Het stuiterde aan alle kanten tegen haar hersenpan. Ze drukte haar handpalmen tegen haar slapen om het bonken te laten stoppen. Het werkte niet, het bleef bonken: “ik moet iets doen ik moet iets doen ik moet iets doen ik moet iets DOEN!” Duizelig strompelde ze weg bij de deur, naar buiten naar het bankje naast de fontein. Ik moet iets doen ik moet iets doen ik moet iets doen. Ze plensde water in haar gezicht, het hielp niet, het leek alleen maar erger te worden. “Ik MOET iets DOEN ik MOET iets DOEN IK MOET IETS DOEEEEEEEEEEN!” Ineens werd alles zwart en heel even was het weg.

Levanda kwam weer bij en merkte dat ze nog steeds op het bankje lag. Het vreselijke, alles overheersende bonken was vermindert tot een akelig kloppen. “Ik… moet… iets… doen… Ik… moet… iets… doen…”
Helemaal helder denken kon ze nog niet, maar er was tenminste ruimte voor meer dan één gedachte in haar hoofd. Ze strompelde naar boven, de trap op naar de Oostertoren, haar kamer in. Ze liet zich op bed vallen. Foutje. Een pijnscheut schoot door haar hoofd. Het kloppen was niet langer alleen kloppen meer: het had hoofdpijn meegebracht.
Langzaam werd het kloppen minder. De gedachte verdween niet, maar ze had even rust: het was niet langer zo dwingend.
Ze moest echt wat doen. Ze moest Ayen waarschuwen. Dat betekende dat ze hier weg moest, en wel zo snel mogelijk. Het liefst vannacht nog, maar dat zou haar niet lukken. Morgennacht. Ze zou in alle stilte vertrekken.

Levanda maakte een plan om te vertrekken. Ze had eten nodig, geld en onopvallende kleding.
Maar in haar kledingkisten kon ze niets onopvallends vinden. Ze zocht een naaister op, als ze er één liet roepen zou het te veel opvallen. Dat was het laatste wat ze wilde: gepakt worden voor ze ook maar op weg was.
“Kunt u voor mij kleding maken waarmee ik niet in dameszit hoef te rijden?”
“Maar prinses!” bracht de vrouw geschokt uit. “Dat kan toch niet! Dat past een…”
“…dame van mijn stand niet,” onderbrak Levanda. Hoe vaak had ze dat wel niet gehoord.
“Stelt u zich voor dat iemand u ziet!”
“Ik zal er ook niet mee door de stad gaan rijden, alleen door de bossen.” Een leugentje om bestwil. Het moest maar. “Ik zal toch niet herkend worden. Alstublieft?”
De naaister zuchtte. “Vooruit. Maar u mag het tegen niemand zeggen, want dan kom ik in de problemen. Wat wilt u precies hebben?”
“Een simpele broek en mantel en een hemd. O,een paar laarzen zou ook prettig zijn. Ik zal het natuurlijk niet tegen iemand zeggen. Dank u!” Levanda liep terug naar haar kamer. Ze was opgelucht, maar het kloppen zat echte blijdschap in de weg.

Ze zocht sieraden, haarlinten en muntgeld bij elkaar en liet eten brengen dat ze niet opat, maar verstopte.
Toen een paar dagen later haar kleding klaar was, besloot ze dat het tijd was te vertrekken. Ze verzamelde alles en stopte het in een onderrok van een lichte maar stevige stof, die ze dichtbond met haarlinten.
De klokken van de wachttoren sloegen: de zon was ondergegaan. Op het moment dat de laatste sterren verschenen, sloop Levanda haar kamer uit, in haar nieuwe broek en mantel.
Ze kwam niemand tegen, tot ze bij de poort op de grens van de stad en het paleis kwam. Daar stonden twee wachters. “Stom dat ik daar niet aangedacht heb!” Levanda, verstopt in de schaduwen van de stallen, kon zichzelf wel voor het hoofd slaan dat ze er niet opgerekend had. Ze sloop voorzichtig verder. Niet voorzichtig genoeg. Ze trapte tegen een steentje. Gelukkig waren de wachters nog te ver weg om het te horen. Het bracht haar wel op een idee. Ze raapte het steentje op en gooide het naar de andere kant van de binnenplaats, naar de smidse, vlak bij de wachters.
Ze maakte zich klaar om de poort uit te rennen als de wachters beiden achter het geluid aan gingen. Daar ging haar plan echter weer verkeerd: slechts één wachter liep richting de smidse, na kort overleg met zijn maat. Die bleef rustig op zijn post staan.
Levanda feliciteerde degene die deze mannen had gerekruteerd. Ze waren niet zo dom als ze gehoopt had. De eerste soldaat liep terug, aangezien hij natuurlijk niets gevonden had bij de smidse. Ze fluisterden weer en liepen plotseling recht op plaats waar Levanda zich verstopt had af. “Geweldig. Ik ben nog niet weg of ik word al gepakt.” Tenzij… Razendsnel klom ze op de grote hooibalen naast de stal. Ze gooide de rok op het dak, het geluid gedempt door de strooien daken en hees zichzelf ernaast. Net op tijd verdwenen haar laarzen over de rand. De soldaten liepen weer terug naar hun post.
Maar nu was ze nog steeds de poort niet uit. Plotseling kwam er een idee bovendrijven. Ze boog zich over de rand en probeerde de staldeur te raken. De staldeur zou een vreselijk piepend geluid maken waar de soldaten zeker op af zouden komen. Ze kon er echter niet zomaar bij en schoof zich naar. Ze duwde zich af, maar stootte niet op het stro van het dak, maar op de rok, die begon te rollen. In haar poging de stof te pakken gleed ze bijna weg en het resultaat van alles was dat de zak met een luide bons in de modder viel en ze zich zelf met moeite op het dak had weten te houden. Dat bleef bij de wachters natuurlijk niet onopgemerkt.
“Kom er nou maar af. We weten dat je er zit,” bromde de grootste van de twee in zijn ruige zwarte baard.
“Nee maar!” riep de ander uit. Naast kleiner was hij ook jonger en blonde plukken staken onder zijn helm vandaan. “Het is de prinses! Wat doen we nu? Brengen we haar naar de koning?”
“Nee, die zal het zeker niet op prijsstellen dat hij nu nog gestoord wordt, ook al betwijfel ik of hij al slaapt. Hij schijnt nogal lang door te werken. Weet je…”
“Briko!” onderbrak de blonde soldaat zijn maat. “Je dwaalt weer ‘ns af. Wat moeten we nu doen met ons lieve prinsesje? Misschien moeten we haar maar naar Arser brengen.”
“Ja, dat is een goed idee. Weet je Jatik, je bent niet zo dom als je eruit ziet.”
“Dan moet hij behoorlijk slim zijn, want zo dom ziet hij er niet eens uit.”
Jatik negeerde de woorden van zijn maat en maakte een buiging naar Levanda: “Hoogheid, volgt u ons alstublieft.”
“Jatik, misschien moet jij voor haar gaan lopen en ik achter haar, anders gaat ze er misschien van door.”
“Ja, maar we kunnen de poort ook niet onbewaakt achterlaten,” bedacht Jatik. “Weetje, als jij nou bij de poort blijft staan, dan loop ik met de prinses naar Arser. Ik zal via het wachtlokaal lopen, dan kan ik nog iemand naar jou sturen. Goed idee?”
“Ja, prima. Had ik al gezegd dat je er niet zo dom uit ziet als je bent?”
Levanda moest grinniken na deze uitspraak. “Jatik is misschien niet zo dom als hij eruit ziet, maar jij bent nog veel dommer dan je lijkt!”
Jatik negeerde opnieuw Briko’s opmerking en bood Levanda zijn hand aan. Wetend dat ze geen keuze had en opgelucht dat ze naar Arser gebracht werd in plaats van haar vader, legde haar hand in de zijne, die hij direct stevig vastpakken. Ze zou zich niet los kunnen rukken om vervolgens de benen te nemen.
Volgens het plan van Jatik liepen ze langs het wachtlokaal. Daar zaten drie soldaten een dobbelspelletje te doen.
“Zo Jatik, wat heb jij gevangen?” lachte een jonge soldaat met bruine krullen. “Da’s een mooie buit!”
“Dolqua, doe niet zo raar en ga naar Briko, die staat in zijn eentje bij de poort.”
“Ja dag! Kan ik de rest van de nacht op wacht staan, terwijl jouw dienst net is begonnen.”
“Ach man, zeur niet zo. Het is maar voor eventjes. En de tijd die jij nu langer staat, zal ik wel een keer voor jou staan. Bovendien zal Arser het waarderen als we het zo oplossen. Misschien krijgen we wel een extra beker bier morgen.”
Plotseling wilden ook de twee andere soldaten wel op wacht staan naast Briko. Dolqua was echter al onderweg.
Jatik nam Levanda mee naar de kamers van Arser. Hij was de baas van al het personeel en legde verantwoording af aan de koning. De man was net in slaapgevallen na een lange dag en een aantal slapeloze nachten en hij was dan ook behoorlijk chagrijnig. Toen hij echter de aanpak van Jatik hoorde, splitste zijn ene gefronste wenkbrauw zich in twee normale. Hij keek zowaar verbaasd.
“Dat heb je goed aangepakt, Jatik. Je hebt overal aan gedacht. Nu zullen we onze prinses naar haar vertrekken begeleiden.”
De laatste zin was meer tegen Levanda gericht dan tegen Jatik. Arser keek haar neerbuigend aan. Meer had ze ook niet verwacht. Niemand wist per slot van rekening waarom ze vertrokken was. Toch merkte ze dat Jatik haar aandachtig aan keek. Ze keek terug en heel even, vlak voor hij zijn ogen neersloeg, zag ze dat hij zich afvroeg waarom ze wegliep, alsof hij niet kon geloven wat de rest zou geloven: dat ze vertrokken was omdat er iets niet goed genoeg voor haar was. Het gaf haar een goed gevoel. Ze hield, met moeite, het gevoel vast, ook toen ze de sleutel in het slot van haar kamer hoorde draaien.
Ze ging zitten op het zachte tapijt en kruiste haar benen. Met haar elleboog op haar knie en haar kin in haar hand probeerde ze te bedenken hoe ze nu verder moest. Haar oog viel op de sterke gordijnen voor haar raam…
Gepost op 18-01-2009 om 17:37 uur
156 keer gelezen
<< Vorige in deze serie

Alle verhalen in deze serie (Levanda)
Alle verhalen van deze schrijver (Levanda)



Door: Gabriëlle
`Na aantal dagen` (een) tussen zetten.
Het hele eerste hoofdstuk is nogal opsommend. Het zou levendiger worden als je het verhaal van levanda haar zou laten vertellen. (mijn mening, ik weet het)
rede(n)
Het eerste stuk vind in jammer genoeg niet zo sterk. Er gebeurt wel van alles, maar het kan mij niet zo boeien, helaas. (ik weet uit eigen ervaring dat dit heel moeilijk is)
Dat laatste stuk is wel weer leuk, zou je eigenlijk een beetje uit moeten werken, zodat het nog spannender wordt.
Ik ben benieuwd of ik nu wel een mooi verhaal te horen krijg van Levanda?

Gepost op 14-03-2009 Om 11:07

Door: Tara
Een heel mooi verhaal weer, even de tip om er nog eens goed naar te kijken en wat kommas toe te voegen hier en daar, of een paar andere kleine dingetjes te veranderen. Je zult ze vast wel vinden. Bijv. zijn broer, Dakkors boerderij, moet zijn: zijn broer, Dakkor(s)?, boerderij.
Gepost op 03-04-2009 Om 09:10

Door: Tara
Oké, weer iets verkeerd gedaan dus overnieuw.
Ik zou iets veranderen aan: het goud van mijn vader en het zilver van uw koper. Ik heb het drie keer moeten lezen voordat ik begreep dat het over de toekomstige eigenaar van de meisjes ging en niet over het metaal koper.
En een persoonlijk struikelblokje: zo een eenhoorn? Ten eerste, zijn er ook andere eenhoornen dan? Ten tweede zou ik zelf liever gebruiken: een dergelijke eenhoorn, oid. Maar dat is jouw vrijheid natuurlijk.
Gepost op 03-04-2009 Om 09:18

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.