248818
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Zwijgplicht
hst. 10,11 (einde)
Door: huizena
Commentaar van de schrijver:
Het verhaal was al af. Daarom post ik de rest nu in grote brokken. Heb je opbouwende kritiek? Post het please! In mijn volgende verhaal zal ik het meenemen. (Daar zal ik ook iets serieuzer aan gaan werken :p)
Categorie: Drama / Roman
Geschatte leestijd: ca. 7 minuten

10.

Jakob dacht vaak na over de ‘leiding van God’ die Mattias had gehad. Elise had iets ‘gezien’. En Jakob zelf had er bij Mattias op aan gedrongen dat hij zich moest aangeven. Ook dat had Mattias als leiding van God opgevat. Maar Jakob geloofde het allemaal niet meer zo. Mattias was helemaal geen moordenaar. Dat kon niet, omdat zijn vader op een andere manier was gestorven dan hij zelf had aangegeven. Hoe kon dit Gods leiding zijn? Wilde God dat hij onschuldig de gevangenis in draaide? En wat te denken van de echte dader? Was er geen rechtvaardigheid? Dat kon Jakob niet geloven. Hij geloofde niet dat God zulke ‘leiding’ kon geven. Mattias zat in de gevangenis voor poging tot doodslag. Daar zou hij ook nog wel een paar maanden blijven. Jakob had vragen en was boos. Waarom had God dit allemaal toegelaten? Hij snapte er niets van.

Een week later belde Elise.
‘Elise? Wat is er aan de hand?’
‘We moeten praten’, zei ze. Haar stem klonk geëmotioneerd. Ze spraken af dat Jakob haar direct zou komen ophalen.
Toen hij voor het huis stopte, zag hij vanuit z’n auto dat de voordeur al open werd gedaan. Elise had hem zeker zien aankomen. Het regende verschrikkelijk. Ze kwam door de deur naar buiten, met haar jas boven haar hoofd en rende zo snel ze kon naar de auto. Gelukkig werkte Jakob mee, door alvast een portier open te zetten. Ze plofte in de stoel en deed de deur met een klap dicht.
‘Bedankt’, zei ze kortaf.
‘Waarheen?’, vroeg Jakob.
‘Ergens waar we kunnen zitten.’ Ze vertrokken, terwijl de auto zich uit een grote plas water moest trekken. Onderweg zeiden ze weinig. Natuurlijk was Jakob nieuwsgierig. Maar hij moest zichzelf bedwingen. Af en toe keek hij naar Elise. Ze deed hem meteen aan Mattias denken. Haar donkere ogen straalden vandaag een diepe verslagenheid uit. Ze wist vast al wel wat er met haar broer was gebeurd. Geen wonder dat ze er zo uit zag.
‘Stop anders de auto maar gewoon ergens.’
‘Wil je niet ergens zitten?’, vroeg Jakob.
‘We zitten toch al?’, antwoordde ze. Jakob zocht een parkeerplek op en zette daar de motor uit. Het was een lange tijd stil. De regen was nog erger geworden. Het water stroomde langs alle ramen, zodat ze bijna niet meer naar buiten konden kijken. Elise’s ogen gingen heen en weer. Ze wreef in haar handen. Het was alsof een stukje van Mattias in de auto zat.
‘Hoe gaat het met je?’, probeerde Jakob.
‘Goed, ik bedoel, het gaat wel’, zei ze. Jakob knikte. ‘Ik heb Mattias al bezocht.’
‘Aha, en hoe gaat het met hem?’ Hij probeerde geďnteresseerd over te komen en was dat ook zeker wel, maar ondertussen schaamde hij zich dat hij zijn vriend nog niet had bezocht.
‘Met hem gaat het goed.’ Ze wreef opnieuw in haar handen. ‘Hij zei dat hij heel nerveus was geweest tijdens de rechtzaak.’ Jakob knikte. Hij wist dat, omdat hij er bij was geweest. ‘Maar sinds hij in de gevangenis zit, lijkt hij goed in z’n fel te zitten.’
‘Dat stelt me gerust’, antwoordde Jakob.
‘Ja, mij ook. Hij heeft het altijd over Jezus. Dat vind ik altijd zo fijn om te horen.’ Jakob keek verbaasd.
‘Oh?’
‘Ja, het is ook nog best grappig ook. Ik bedoel…’ Ze leek zich te willen verontschuldigen. Maar Jakob gaf aan dat ze verder moest gaan. ‘Nou, hij zei dat Jezus hem de gevangenis in heeft geschopt.’ Jakob fronste z’n wenkbrauwen. ‘Dat is, wel grappig… toch?’ Gelukkig keek ze Jakob niet direct aan, anders zag ze de bezorgheid op zijn gezicht.
‘Ja’, antwoordde hij.
‘Niet dat hij dat echt denkt, hoor…’, legde ze uit.
‘Nee ik begrijp het.’ Jakob was geschokt, maar tegelijkertijd ook gerustgesteld omdat Mattias het blijkbaar goed kon uithouden. Elise zuchtte een paar keer diep.
‘Met mijn moeder gaat het slecht’, zei ze met een trillende stem. ‘Maar daar gaat het even niet om. Ik weet niet…’ Ze zuchtte opnieuw en haar ogen begonnen te glanzen.
‘Wat is er?’, vroeg Jakob. Het was weer stil. Uiteindelijk zuchtte ze weer diep. Ze rolde haar ogen naar boven en sloeg haar hand naar het gezicht. Jakob legde zijn hand op haar schouder.
‘Mijn moeder heeft het gedaan.’
‘Wat?’, antwoordde Jakob. Er ging een golf adrenaline door z’n lijf.
‘Ze heeft het me gister verteld.’
‘Wat heeft ze je dan verteld?’ Elise moest opnieuw huilen. Ze snikte en haperde, terwijl ze verder ging:
‘Ze kwam naar me toe op mijn kamer en ging naast me zitten. Het ging de laatste tijd helemaal niet goed met haar. Ze was altijd boos. Vooral op Mirthe en Laura, mijn twee zusjes.’ Jakob knikte. ‘En ze zei dat ze mijn vader had vermoord. En dat ze het voor mij had gedaan. En haar ogen…’ Ze viel even stil. Jakob kon zich de ogen van mevrouw Smits nog helder voor de geest halen. Ze kwam altijd hartelijk over door haar gedrag. Maar die ogen, zo had hij meerdere keren gezien, straalden nooit iets uit. Tenminste, haar aanblik was altijd erg kil geweest. Bijna angstaanjagend, nu hij er zo over nadacht. Elise ging verder: ‘ze zei dat alle mannen schoften waren. En dat ik geen enkele man kon vertrouwen. En ik begreep het niet. Maar ze bleef zeggen dat ze het voor mij had gedaan. En ze bleef maar doorpraten. Ze heeft alles aan me uitgelegd.’ Jakob wreef z’n hand over Elise’s schouder. ‘Ze heeft hem in zijn slaap laten stikken.’ Elise huilde weer. Jakob wilde haar omarmen, maar dat lukte niet in zijn auto. Misschien was het ook geen goed idee, gezien haar achtergrond. Toen ze weer bijkwam, vertelde ze hem het hele verhaal. Haar moeder had geen detail overgeslagen. En Elise kon het allemaal na vertellen. Jakob verwonderde zich erover dat Elise niet opnieuw in een psychose terecht was gekomen. Zoveel informatie en zoveel schokkende gebeurtenissen zouden normaal gesproken een gebroken ziel zoals zij hebben geveld.



11.

Jakob en Elise besloten diezelfde dag nog naar de politie te stappen. Daar vertelden ze alles. De politie had ook bloed onder de nagels van meneer Smits gevonden. Later bleek dat dat bloed afkomstig was van Mattias’ moeder. Op grond daarvan, en van het getuigenis dat Elise aflegde, kwam ze achter slot en grendel te zitten. Een grondig onderzoek onthulde meer over mevrouw Smits, dan haar familie ooit had geweten. Traumatische ervaringen kwamen naar boven. Ze bleek meerdere keren verkracht te zijn. Zelfs door haar eigen man. En ze had nog meer gruwelijke dingen meegemaakt. Tijdens de rechtzaak had ze gekrijst:
‘Ik moest die man het zwijgen opleggen!’ Dat had ze gedaan, door het kussen van haar man, op zijn gezicht te drukken. Natuurlijk was hij daar even wakker van geworden. Maar door zijn hartklachten had hij bijna geen verzet kunnen bieden. Daardoor sliep hij snel weer in.
Het onderzoek en de rechtzaak werden mevrouw Smits teveel. Ze moest worden opgenomen in een psychiatrische inrichting, waar ze waarschijnlijk voor de rest van haar leven opgesloten zou blijven. Daar werd een rapport van haar gemaakt, dat haar afschilderde als ‘snel agressief’ en ‘haatdragend’.
Jakob was erg betrokken bij de rechtzaak en moest niet alleen over Mattias getuigen, maar ook vragen beantwoorden over de hele familie. Hij moest vaak terugdenken aan ontmoetingen die hij met mevrouw Smits had gehad. Hij begreep nu veel meer van haar gedrag en van de dingen die hij van haar gehoord had. Alle puzzelstukje vielen op hun plaats.
Mattias’ moeder wist van de woede die in haar zoon had geleefd. Hij had een duidelijk motief om zijn vader te vermoorden. Dat kon ze gebruiken om zichzelf te beschermen. De sleutel waarmee het huis, in de nacht van de moord, zogenaamd was binnengedrongen, moest hem verdacht maken. Hij was immers de enige persoon met een sleutel van dat huis, die op zichzelf woonde. Niemand anders van de familie hoefde binnen te komen, omdat die allemaal al in huis sliepen. De conclusie van de inspecteur van Moordzaken was simpelweg dat mevrouw Smits haar deur open had gemaakt met haar eigen sleutel om haar zoon verdacht te maken. Dat liet Jakob nog eens zien, hoe zeer ze een haat droeg, tegenover alle mannen in haar leven.

Toen hij een keer tijd had, zocht Jakob Mattias op. Op weg naar de gevangenis regende het zoals altijd. Maar toen hij uit zijn auto stapte, brak de zon lichtelijk door. Er ontstond een regenboog.
Hij kwam binnen en werd door een metaaldetector geleid. Daarna bracht iemand hem naar een grote zaal. Daar zaten gevangenen te eten en te drinken. Het was waarschijnlijk de kantine. Hij kreeg een escorte van het bewakingspersoneel en die leidde hem naar de tafel waar Mattias al zat te wachten. De andere gevangenen hielden zich alleen maar bezig met hun eten en besteedden totaal geen aandacht aan Jakob.
‘Jakob!’, riep Mattias zodra hij zijn vriend zag. Jakob glimlachte en ze omhelsden elkaar. ‘Ga zitten.’ Mattias wees hem een stoel aan, alsof het zijn eigen was.
‘Hoe gaat het met je?’, vroeg Jakob.
‘Goed, goed. Ze geven me goed te eten. Ik kan sporten. God zegent me!’ Jakob keek verbaasd. ‘God heeft me zo veranderd’, ging Mattias door. ‘Ik voel me nieuw.’ Zijn ogen straalden een kinderlijk enthousiasme uit. Jakob kon zich moeilijk inleven. Hij had juist gedacht dat Mattias gek zou worden in de gevangenis. Juist ook, om alles wat er rondom zijn moeder had afgespeeld. ‘God heeft mijn hart echt aangeraakt. Hij heeft me met vanalles geholpen. Ook de haat en bitterheid in mijn hart heeft hij aangepakt.’ Jakob fronste zijn wenkbrauwen. ‘Je hebt goeie dingen tegen mij gezegd. Ik wilde je daarvoor nog bedanken. Dus, bij deze.’
‘Wat voor dingen heb ik dan gezegd?’, vroeg Jakob.
‘Ach, je weet wel, over vergeving enzo. Niet dat ik mijn vader zomaar kon vergeven. Maar toch, stapje voor stapje… Je weet niet hoe groot mijn worsteling was!’ Mattias bleef even stil, maar ging al snel weer verder. ‘Het komt er op neer dat ik hier veel tijd heb gekregen om na te denken. God heeft dat gebruikt.’ Jakob wist niet goed wat hij moest zeggen. Hij vond het heel apart om zijn vriend zo enthousiast te zien praten. En als hij heel eerlijk was, en de vruchten bekeek van wat er allemaal gebeurd was, dan moest hij toch bekennen dat God gewerkt had.
‘Hoe gaat het trouwens met mijn zus?’, vroeg Mattias. Jakob zei dat ze steeds sterker werd. ‘God heeft haar ook aangeraakt hé, wist je dat?’ Jakob schudde zijn hoofd. ‘Hoe denk je dat ze anders uit haar psychose is gekomen? Mensen komen niet zomaar uit hun psychose hoor. Tenminste, niet zo snel als bij haar het geval was!’ Jakob kon het bijna niet geloven. Maar hij kon er tegelijkertijd ook geen andere verklaring voor vinden.
‘Dat is heel bijzonder’, zei hij.
‘Ja echt wel, God is zo groot!’ Jakob keek in Mattias ogen. Die glinsterden nog steeds van enthousiasme. Hij kon niet begrijpen waarom Mattias zo blij kon zijn in deze omstandigheden.
‘Denk je echt dat God je hierheen heeft geleid? Want nu zit je in de gevangenis!’, vroeg hij. Het was even stil.
‘Waar zou ik anders moeten zijn?’, antwoordde Mattias. ‘Dit heb ik toch verdiend?’ Het werd weer stil. Jakob staarde naar de tafel. Mattias zuchtte, bij het zien van zijn verslagenheid. ‘De rechter heeft me gestraft. En dat is goed zo. Ik heb het verdiend.’ Ondertussen keek Jakob omhoog, naar zijn vriend. ‘Maar God heeft me vergeven. En daar mag ik dankbaar voor zijn. Ik weet ook niet waarom het zo gelopen is. Maar ik heb wel rust gevonden.’ Mattias zuchtte en glimlachte, en voegde er aan toe: ‘voor de eerste keer van mijn leven.’
‘En je moeder dan? Die heeft jou toch gebruikt?’
‘Dat is de schuld waar zij mee moet leven. Ik heb alleen maar medelijden met haar. Maar voor mezelf weet ik dat ik in het licht moet blijven. Ik weet dat ik er goed aan heb gedaan om mezelf aan te geven. Als ik mijn hele leven lang zou zwijgen, zou ik ziek worden.’
Na deze woorden, praatten ze nog lang door. Jakob ging regelmatig bij Mattias op bezoek. En hij ontdekte dat het allemaal toch niet zo makkelijk voor Mattias was. Die had nog heel veel verdriet te verwerken. Gelukkig was ook Elise er voor hem. En ook in de gevangenis maakte hij vrienden. Toen hij eenmaal op vrije voeten was, bleek dat hij gelijk een aantal van zijn vrienden in de gevangenis, mee had genomen in de vrijheid. Wat God in hem had gedaan, kon hij niet verzwijgen.
Gepost op 15-08-2008 om 10:21 uur
118 keer gelezen
<< Vorige in deze serie

Alle verhalen in deze serie (Zwijgplicht)
Alle verhalen van deze schrijver (huizena)

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.