248818
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Zwijgplicht
hst. 2 en 3
Door: huizena
Commentaar van de schrijver:
Ik heb besloten dat 'Zwijgplicht' de echte titel word. Bij deze hst. 2 en 3!
Categorie: Drama / Roman
Geschatte leestijd: ca. 7 minuten

2.

De eerste keer dat Jakob Mattias ontmoette was als psycholoog. Het was midden in de zomer en het was erg benauwd. Mattias kwam hijgend en puffend de gesprekskamer binnen. Daar had Jakob zijn airconditioning aanstaan.
‘Goedemiddag, Mattias Smits was het, dacht ik?’
‘Ja’, zei Mattias, terwijl hij z’n jas uittrok.
‘Het is erg warm hè.’
‘Ja’, antwoordde Mattias, ‘maar ik merk dat jullie daar geen last van hebben hier!’ Hij keek rusteloos om zich heen. Hij had niet vaak zo’n nette kamer en zo’n goed geordend bureau gezien. Alles leek bijna wel steriel, alsof het diezelfde dag nog als operatiekamer gebruikt moest worden.
‘Nee, hier valt het wel mee inderdaad.’ Jakob haalde zijn papieren tevoorschijn en nam het initiatief.
‘Zoals je wel zal weten, is dit een intakegesprek. In dit gesprek is het de bedoeling dat we bepalen waarom je hier bent. Ik zal een aantal vragen stellen om je situatie een beetje in te kunnen schatten. En waarschijnlijk heb je ook zelf nog heel veel te vertellen. Daar is allemaal ruimte voor. Alles wat we hier bespreken, zal geëvalueerd worden en aan de hand van de resultaten, zullen we bepalen hoe we je gaan behandelen.’
‘Oké?’ antwoordde Mattias.
‘Juist’, zei Jakob, en hij haalde er weer een ander papier bij. ‘Misschien kun je zelf uitleggen waarom je je ingeschreven hebt voor hulp?’ De airconditioning werkte zo goed in die kamer, dat Mattias zijn jas toch maar weer aandeed.
‘Nou’, begon hij, ‘het loopt gewoon niet zo lekker in mijn leven. Ik weet eigenlijk niet zo waar ik moet beginnen.’
‘Misschien kun je iets vertellen over je werksituatie?’ Mattias moest even nadenken.
‘Eigenlijk valt daar niet zo veel over te zeggen. Ik heb geen werk. Ik leef van een uitkering. Mijn zus heeft me daar mee geholpen. Dat had ze niet hoeven doen. Maar ik heb dus geen werk en ik verveel me.’
‘Als je werk zou vinden, dan zou je je minder vervelen?’ Mattias haalde diep adem en dacht een tijd na. Hij zat voorover en keek naar de grond. Het gefriemel met zijn handen, liet Jakob zien dat hij erg nerveus was.
‘Eigenlijk heb ik daar ook geen zin in.’ Jakob was ondertussen driftig aan het pennen.
‘Misschien kun je meer over je familie vertellen’, vroeg hij. ‘Je zei dat je een zus had. Heb je nog meer broers en zussen? En zijn er nog belangrijke dingen die ik moet weten?’ Mattias keek op naar zijn psycholoog, om vervolgens zijn ogen gelijk weer neer te slaan.
‘Ja, ik heb drie zussen. Elise is mijn oudere zus. En ik heb ook nog twee jongere zusjes. Ik woon uit huis. Mijn zussen wonen nog bij mijn ouders.’ Hij knakte zijn vingers terwijl hij doorging met vertellen. ‘Bij ons in huis is het altijd ruzie. Vooral tussen Laura en Mirthe, en mijn vader. Laura en Mirthe zijn trouwens mijn twee jongere zussen.’ Jakob vroeg, zoals je van een psycholoog kon verwachten, nog door op allerlei zaken. Op het laatst zei hij dat hij ‘wel een aardig beeld had’ van de ‘problematiek’ van Mattias en dat hij dit zou bespreken met zijn collega’s.
‘Ik heb nog één laatste vraag. Je weet dat deze instantie christelijk in haar grondslag is. Wat verwacht je op geestelijk niveau van ons?’ Daar kon Mattias makkelijk op antwoorden.
‘Helemaal niks. Ik hoef niks met God. Ik wil gewoon hier behandeld worden, omdat deze instantie tenminste binnen mijn woonplaats ligt.’ Jakob knikte en deed Mattias uitgeleidde. Mattias liep met een onbehaaglijk gevoel de deur uit, waar de zon nog steeds fel brandde. Jakob keek ondertussen op zijn klok en zag dat het precies tijd was voor zijn geplande koffiepauze.

Dit eerste gesprek leidde tot meer gesprekken. Mattias leerde Jakob steeds meer te vertrouwen en begon steeds meer los te laten over wat hem bezighield. Dat vertrouwen was vooral gebaseerd op de zwijgplicht die Jakob als psycholoog had. Het was niet zo dat Jakob hem een vertrouwd gevoel gaf. Jakob kwam juist een beetje kil op hem over.
In een bepaald gesprek kwam naar voren dat Elise, Mattias’ oudste zus, jarenlang seksueel misbruikt was door haar vader. Natuurlijk praatten ze daar ook over. Maar vaak viel het dan stil.
In een bepaald gesprek probeerde Jakob daar dieper op in te gaan.
‘Wat doet het met je, dat je vader dat heeft gedaan?’, vroeg hij. Mattias knakte zijn vingers, zoals hij wel vaker deed.
‘Ik weet het niet. Ik vind het erg voor Elise. En ook wel voor mijn moeder.’ Er viel opnieuw een stilte.
‘Wat doet dat met jezelf?’, probeerde Jakob opnieuw. Mattias slaakte een diepe zucht.
‘Ja, ik vind het gewoon erg voor mijn zus. Ik wou dat ik iets kon doen voor haar.’
‘Heb je schuldgevoelens?’ Jakob zag dat de ogen van Mattias donker werden.
‘Nee, waarom zou ik me schuldig moeten voelen?’
‘Omdat je misschien dacht dat je iets had kunnen doen om het te stoppen?’ Mattias’ ogen werden nog donkerder; ze leken wel met duisternis vervuld te zijn.
‘Als er één schuld heeft, dan is het mijn vader! Híj heeft mijn zus als een hoer behandeld! Niet ik. Niet iemand anders. Hij is het die haar geest verziekt heeft! Hij heeft ons leven verpest! Ik háát hem!’ Mattias sprong op. Zijn hoofd bonsde. ‘Wat háát ik hem! O, wat háát ik hem! Dat monster mag wat mij betreft overreden worden door een bus!’ Hij sloeg tegen de muur, waarna er tranen in zijn ogen sprongen van de pijn. Jakob was bezig te analyseren of hij zichzelf moest beschermen. Maar Mattias kalmeerder alweer.
‘Heeft u misschien een zakdoekje?’ Z’n hand bloedde. Jakob schoot hem te hulp.


3.

Er waren veel gesprekken. Er werd gepraat over boosheid en haat. Er werd gepraat over vergeving. Maar als het om vergeving ging, zei Mattias altijd: ‘hoe kan ik hem vergeven? Hij wil zelf niet eens vergeven worden!’ Dan zag Jakob altijd weer die duisternis in zijn ogen. Maar hij wist het antwoord zelf ook niet. Hij wist alleen dat je het beste de mensen kan vergeven die je iets aangedaan hebben. Maar waarom moest je eigenlijk vergeven? Hij was christelijk opgevoed en kende de bijbel. Wat zei de bijbel eigenlijk over vergeven? Hij kende alleen de tekst die zei dat ‘je moet vergeven, omdat de Vader je anders ook niet vergeeft’. Die uitleg hielp natuurlijk weinig in dit geval.
Hij praatte er met zijn vrouw over, maar die kende de bijbel nog minder goed dan hij. Ze zei dat je sommige dingen niet kunt vergeven en dat je het daarbij moet laten. Maar dat kon hij absoluut niet aanvaarden. Hij wilde God gehoorzamen. En het is toch Gods wil dat je altijd de ander vergeeft?
Soms, in de gesprekken, ging Mattias op het onderwerp vergeving in en legde dan heel scherp zijn mening op tafel. ‘Vergeving is onrechtvaardig’, zei hij, ‘als ik mijn vader vergeef, dan laat ik hem wegkomen met alle dingen die hij ons heeft aangedaan.’
‘Maar wist je dat vergeving wel gezond voor het hart kan zijn?’, zei Jakob.
‘Hoe kan het gezond voor mijn hart zijn, als ik de dingen die mijn vader heeft gedaan, gewoon maar wegwuif? Jou God straft toch ook mensen die slechte dingen doen?!’ Jakob kon daar niet zo snel een goed antwoord op geven.

Een week later hadden ze opnieuw een gesprek. Mattias kwam binnen, nat van de regen, en deed snel zijn jas uit. Met een brok in de keel zei hij:
‘Mijn vader is overleden.’ Jakob wist even niet wat hij moest zeggen. De regen kletterde met een vreselijk kabaal tegen de ramen.
‘O wat vreselijk! Hoe gaat het nu met je?’ Mattias zag er spierwit uit. Hij was niet gespannen, zoals normaal. Hij knakte zijn vingers niet en zat rechtop, bewegingsloos in zijn stoel. Zijn ogen staarden in de oneindigheid. Kalmpjes nam hij een slok van zijn koffie. Er was een doodse stilte. Maar uiteindelijk zei hij:
‘Ja, niet zo goed hè.’ En hij zuchtte diep. Jakob stelde geen vragen, maar hield zich stil. ‘De hele familie is aan het rouwen.’ Na opnieuw een stil moment, vroeg Jakob:
‘En hoe gaat het met jouw?’
‘Het voelt zo onwerkelijk. Het voelt alsof hij aan zijn straf is ontkomen. Dat had ik niet verwacht.’ Hij fronste zijn wenkbrauwen en opnieuw werden zijn ogen donker.
‘Hoe bedoel je, ‘dat had ik niet verwacht’?’, vroeg Jakob.
‘Laat maar’, en hij begon uit te leggen hoe het was gebeurd. ‘Hij is in zijn slaap gestorven. Hij had last van zijn hart. Ik denk dat het daardoor kwam. Het ziekenhuis is bezig om hem te onderzoeken.’
‘Ik vind het heel erg voor je. Het is belangrijk dat je mensen om je heen hebt die je vertrouwt, waar je dingen mee kunt delen. Heb je die?’ Mattias keek op, alsof hij even uit zijn staren wakker was gemaakt. Hij haalde zijn wenkbrauwen op en zuchtte.
‘Je weet toch dat ik alleen Elise vertrouw?’
‘Ja dat klopt’, zei Jakob, en hij voegde er gauw aan toe: ‘jullie kunnen vast heel veel troost bij elkaar vinden.’
‘Nou nee.’ Jakob keek verbaasd. ‘Elise is gisteren opgenomen in een psychiatrische inrichting. Ze is in een psychose. Ik kan niet met haar praten. Ze is helemaal van de wereld.’
‘Och wat verschikkelijk’, antwoordde Jakob. Hij wist niet meer wat hij moest zeggen. Mattias’ wangen glinsterden, hoe zeer hij ook zijn best deed om zijn tranen in te houden. Jakob gaf hem een zakdoek. Hij had medelijden, maar voelde zich ook machteloos. Mattias huilde. Na een tijdje vermande hij zich weer door diep in en uit te ademen.
‘Ik weet het allemaal niet meer. Ik kan dit leven niet meer verdragen’, zei hij met schorre stem.
‘Is er helemaal niet iemand waar je dit mee kan delen?’ Mattias zuchtte diep.
‘Als er één ding is, waar mijn vader gelijk in had’, zei hij, ‘is dat je niemand kan vertrouwen. Dat heeft hij zelf aan mij laten zien! Als er één les is die ik van hem kan leren, dan is dat het wel. Ik kon mijn eigen vader niet eens vertrouwen, laat staan iemand anders!’
‘Ja, ik denk dat ik dat wel begrijp. Maar je neemt mij wel in vertrouwen.’ Daarmee deed Jakob een poging om Mattias zover te brengen, dat hij ondanks alles toch een vertrouwenspersoon zou zoeken.
‘Omdat je zwijgplicht hebt.’ Jakob schrok er van. Die opmerking kwam hard aan. Hij had altijd gedacht dat hij wel een persoon was, waarbij anderen zich vertrouwd voelden. Iedere persoon die bij hem kwam, opende zijn hart voor hem. Maar was dat alleen vanwege zijn beroep? Niets meer en niets minder?
‘Ik moet het zelf uitzoeken.’ Mattias stem maakte Jakob wakker uit zijn dagdromen. Hij probeerde iets te bedenken wat hij kon zeggen. Dat lukte niet.
‘Ik wil graag dat je mij belt als je het allemaal niet meer ziet zitten.’ Mattias snifte.
‘Ik weet niet of ik dat zal doen.’ Jakob drong er nog eens extra op aan. ‘Oké, als ik het echt niet meer zie zitten’, zei antwoordde hij. En hij vertrok. Jakob bleef nadenken over wat Mattias had gezegd. In de koffiepauze dwong hij zichzelf om de dossiers in zijn bureau te ordenen, hoewel hij dat net had gedaan. De regen stroomde nog steeds langs de ramen.
Gepost op 11-08-2008 om 15:22 uur
248 keer gelezen
<< Vorige in deze serie

Alle verhalen in deze serie (Zwijgplicht)
Alle verhalen van deze schrijver (huizena)



Door: Gabriëlle
Hoi Huizena,

Wat een stuk zeg! Hier spatten de emoties vanaf. Nu ga je Mattias wat meer begrijpen.
Een paar puntjes: Als je iemand iets laat zeggen en je begint over een nieuwe persoon, geef dan een harde return. Anders ga ik denken dat wat er gezegd is door de persoon erna komt.Bv. "omdat je zwijgplicht hebt." Jakob schrok ervan.
Verder vraag ik me af waarom Mattias zich onbehaaglijk voelde aan het eind van het eerste gesprek en niet tijdens. Daar miste ik wat er in zo iemand omgaat.
Vergeving, tja, dat hebben we allemaal nodig. Maar ik vraag me af of in dit stadium (je beschrijft een grotere periode van therapie denk ik, dus dan heb ik het mis) een beetje voorbarig. Mattias is zelf nog niet veel verder gekomen met zijn haat, dan is vergeving van de ander nog geen issue. Dit is moeilijke materie, je maakt het jezelf niet makkelijk
Je laat in je eerste stuk zien dat er sprake is van vriendschap tussen M. en J. Maar hoe is die onstaan?

Gabriëlle
Gepost op 13-08-2008 Om 08:20
"Als [...] geef dan een harde return." Hoort dat zo? Wist ik niet...

"Verder vraag ik me af waarom Mattias [...] en niet tijdens." De bedoeling was dat hij eerst een beetje in shock leek... Dat kwam dus niet zo goed uit de verf . Dus dat neem ik even mee in gedachten.

"Vergeving, tja, dat hebben we allemaal [...] dan is vergeving van de ander nog geen issue" Nee inderdaad. Dat zegt als het goed is iets over de Jakob....

"Je laat in je eerste stuk zien dat er sprake is van vriendschap tussen M. en J. Maar hoe is die onstaan?" Geduld, geduld...

Bedankt! Hier heb ik wel wat aan!
Gepost op 13-08-2008 Om 09:54

Door: huizena
al mijn smilies worden op de 1 of andere manier niet weergegeven! nou ik had dus de volgende smilies:





Gepost op 13-08-2008 Om 09:57

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.