248819
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Paulus' vreugde
Vreugdevol leven
Door: Hugo Karels
Commentaar van de schrijver:
De brieven van de apostel Paulus geven ons kracht en moed omdat ze komen uit een triomfantelijk hart. Ze zijn doordrenkt van zo'n vreugdevolle geest, dat wij ons er helemaal aan optrekken en van de weeromstuit ook goedmoeds worden.
Categorie: Overdenking / Preek
Geschatte leestijd: ca. 14 minuten

Zijn vreugde


In de brieven van Paulus lezen we veel over nare gebeurtenissen en toch laten ze bij de lezer geen indruk van neerslachtigheid na. Paulus had veel lijden te verduren en hij stelt ons op de hoogte van zijn verdriet over al deze voorvallen. Zijn levenspad ging bepaald niet over rozen en was geen gebaande weg met af en toe eens wat tegenslag of ontbering, integendeel het was een grote tragedie, die hem overkwam. Hem overviel nu werkelijk alles wat een mens maar kon treffen; onbegrip, achterklap, onverschilligheid, haat en toorn, ondankbaarheid, laster, verdachtmakingen, eenzaamheid, honger, afmatting, armoede, ongeloof, ziekte, beschimpingen. Men noemde hem een overloper, een verrader, een a-sociaal mens, een godslasteraar, een misbaksel en altijd voelde hij zich bedreigd door de dood; en nog meer dan genoemd moest hij verdragen. De tweede brief aan de Korintiers geeft een samenvatting van alles wat Paulus in zijn leven overkwam. De laatste twaalf jaar van zijn leven waren niet gemakkelijker te noemen dan de twaalf die daaraan vooraf gingen. Lukas maakte melding van een schipbreuk en twee gevangenschappen, die beide twee jaar duurden en plaats hadden, nadat de brief aan de Korintiers geschreven was. Lukas had niet de gewoonte om over de ontberingen van zijn vriend Paulus breed uit te wijden en we kunnen gevoeglijk aannemen dat zijn verhaal niet alles wat er gebeurd is ook vermeldt. Paulus zelf zegt, dat hij vijfmaal door Joden is gegeseld, maar Lukas verwijst naar geen enkele geseling door Joden. Paulus zegt, dat hij tot driemaal toe ook door Romeinen is gegeseld, maar Lukas vermeldt in de Handelingen, er slechts één. Paulus zegt, dat hij driemaal schipbreuk heeft geleden, maar Lukas vermeldt van deze gebeurtenissen niets. De schipbreuk, die beiden overkwam op de reis naar Rome is hier niet bijgeteld.
Waarschijnlijk wordt slechts de helft van al het lijden dat de apostel tijdens zijn leven is overkomen in het Nieuwe Testament genoemd, maar het is al meer dan voldoende om ons de schrik op het lijf te jagen.
Niemand kan de brieven van Paulus lezen en onwetend blijven van het immense lijden van de apostel. Paulus zelf deed er ongedwongen over en deed geen moeite om het te verbergen. Met grote vrijmoedigheid sprak hij over al deze beproevingen, niet oppervlakkig of op een wat luchtige toon, maar hij bracht ze duidelijk onder de aandacht. Op oudere leeftijd kwamen hem weer in gedachten al de moeilijkheden, die hem vroeger waren overkomen, toen hij nog maar net het evangelie verkondigde. Hem kwamen dan weer de gebeurtenissen voor ogen, die te Antiochië in Pisidië hadden plaats gevonden, toen ze uit de stad werden verdreven. Hij dacht aan Ikonium, waar het gepeupel hem zelfs wilde mishandelen door steniging en aan Lystra waar hij wel gestenigd werd en ze hem als dood achter lieten, buiten de stad. Het was Paulus tot troost, dat Timoteus hier weet van had en op de hoogte was van al de ellende, die hem toen overkwam. Timoteus woonde daar immers met zijn familie. Paulus is niet terughoudend over dit vele lijden. Al deze voorvallen zijn opzienbarend en maken heel wezenlijk deel uit van Paulus' leven.
Toch maakt deze opsomming van ontberingen ons niet mistroostig en somber. Het is juist zo, dat wanneer wij neerslachtig zijn, we ons het meest tot zijn brieven voelen aangetrokken. In onze slechtste momenten beuren deze brieven ons op en geven ons de moed om toch, ondanks alles verder te gaan. Door hetgeen Paulus allemaal onderging worden wij weer geholpen. Zijn brieven stralen een vriendelijk licht uit in een vijandige omgeving en zijn als een koele, versterkende drank voor een hart, dat lijdt.
Wij worden bemoedigd door Paulus' houding en reactie en wassen daardoor op in ons eigen geloof. Het behoeft perse niet deprimerend te werken om kennis te nemen van gebeurtenissen uit andermans leven, die vervelend en naargeestig zijn. Van belang is meer hoe deze ze zelf heeft ervaren en er mee om is gegaan. Alleen, wanneer iemand mismoedig is geworden door alle ellende, die hem overkomen is en daardoor in de put raakt en zelf geen enkele uitweg ziet, kan men ook een ander niet helpen. Maar er zijn mensen die door het lijden sterker worden dan ooit, ze overwinnen de moeilijkheden met inzet van alle kracht, die in hen is en zijn daardoor in staat om ook een ander te helpen. Deze mensen stralen dan een hemels licht uit. In het overwinnen van al zijn lijden is Paulus door geen andere apostel overtroffen. Nooit hoort men hem kreunen, jammeren, morren of verwensingen uiten. Het kwam eenvoudig niet bij hem op om te klagen of luidruchtig misbaar over zijn verdriet te maken. Als er bij hem van tranen sprake was, dan weende hij over al het leed dat een ander overkwam. Hij wilde ons wel op de hoogte brengen van al zijn lijden, maar niet met de bedoeling dat wij daarover zouden treuren. Hij wilde door dat alles ons bemoedigen, opdat wij zouden toenemen in geloof en blijdschap. Wanneer hij aan de Kolossenzen schrijft: "Gedenkt mijn gevangenschap", dan zegt hij er niet bij: "en ween over mijn verdrietige omstandigheden". Hij zou slechts gezegd hebben: "Ik herinner u er aan dat ik in de gevangenis verkeer met kettingen aan mijn handen, zodat ik slecht kan schrijven, daarvoor bied ik mijn excuus aan!"
Door voortdurend lijden groeide er in hem een groot weerstandsvermogen tegen ongerief. ‘’Kijk naar mij’’, zei hij altijd: ‘’al die vervolgingen heb ik doorstaan en de Here heeft mij uit alle gered. Trouwens, allen, die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden." Evenals Jezus, hield Paulus geen valse schijn op en stelde de werkelijkheid niet mooier voor dan ze was. Het volgen van Jezus is geen rozengeur en maneschijn. Het zijn de doornen van de rozen waarmee men te maken krijgt. Paulus droeg bij tijd en wijle, in navolging van Jezus, evengoed een doornenkroon en hij wist dat vele anderen deze ook niet zouden ontlopen. De beker met gal moest leeggedronken worden en Paulus zou dat niet alleen doen. Het lijden van Paulus drukt ons niet terneer, daar wij zien dat hij overwon en erboven uit keek. Eenmaal zou die doornenkroon vervanger worden door een lauwerkrans: "Voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dier dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven", maar voegt hij er bemoedigend aan toe: "niet alleen mij, maar allen, die Zijn verschijning hebben liefgehad."
Zijn brieven geven ons kracht en moed omdat ze komen uit een triomfante1ijk hart. Ze zijn doordrenkt van zo'n vreugdevolle geest, dat wij ons er helemaal aan optrekken en van de weeromstuit ook goedsmoeds worden. Dit is Paulus, de overwonnene en toch ook onoverwinnelijk! Het geheim van zijn blijdschap ontsnapt dan zijn mond door uitbarstingen, die blijk geven van grote vreugde. "Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus." "Maar God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren." "Want ik schaam mij het evange1ie niet; want het is een kracht Gods tot behoud van eer ieder die gelooft." Rome was een stad, die het succes van een overwinning naar waarde kon schatten. Zij was een stad, die triomfbogen oprichtte voor overwinnaars.
Alle helden, die een grote overwinning hadden behaald liepen dan onder zo'n boog door naar het Capitool, het congresgebouw, in het centrum van de stad. Ook de apostel Paulus had het vurig verlangen om eenmaal zegevierend naar het centrum van de stad te lopen, maar dan onder een haag van handen, door christenen gevormd. Hij bracht immers een boodschap, die het mogelijk maakte dat iedereen overwinnaar kon worden?
Paulus had zoveel vijanden ontmoet en overwonnen, dat zijn woorden bijna op grootspraak en pochen leken. "Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome. Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig." "Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft." Wanneer wij bij Paulus in de buurt komen, horen wij de klaroenstoten van een trompet! Veel mensen spelen slechts op de fluit en dat geluid is op afstand niet meer te horen. Het draagt minder ver! Paulus blaast zijn eigen partij, die onze zware mars lichter maakt, onze bloedende wonden verzacht en waarvan het doordringende triomfantelijke geluid ons vervult van dromen over de komende zegepraal.
Zo straalt Paulus, ondanks zijn vele zorgen en verdriet, toch altijd vreugde uit. Lijdt aan de buitenkant gezien, zijn hart dikwijls pijn en krimpt het soms van angst; binnen is het enkel vreugde en blijheid en er stromen golven van muziek naar buiten met hemelse klanken. Net onder de oppervlakte van zijn brieven loopt een gestadige stroom van diepe, innige dankbaarheid, die dikwijls tussen de regels door zich een weg naar buiten baant. En op zo'n moment horen wij dan Paulus jubelen en danken en lofprijzen. Als wij zijn brieven vluchtig en oppervlakkig lezen, horen en zien wij niets van dit alles. Maar wie zich in zijn brieven verdiept, wordt op een zeker ogenblik meegenomen op de golven, die naar buiten zijn gebroken en gaat, net als Paulus, ook God loven en prijzen, omdat Zijn goedertierenheid tot in der eeuwigheid is! Psalm 23 stond in Paulus' hart gegrift, zijn hoofd werd voortdurend gezalfd met vreugdeolie en zijn beker was altijd overvloeiende van dankbaarheid.
Naar de mens gezien moest Paulus zich ongelukkig voelen; hij was verstoken van alle komfort waar wij menen recht op te hebben. Hij bezat geen geld, zilver of goud, maar hij had wel een hart van goud. Hij had vrouw noch kinderen en geen vaste verblijfplaats met een eigen woning. Hij had geen goed betaalde baan of hoge positie met gezag, maar hij bezat wel een rijke geest en met alle gelovigen, mannen, vrouwen en kinderen bouwde hij een woonstede Gods in de Geest. Hij is door de menigte nooit als held bejubeld, integendeel, de publieke opinie was altijd tegen hem, echter wat anderen niet hoorden, hoorde Paulus zelf diep in zijn hart wel, de lofzang van legioenen engelen, wanneer een van zijn geliefde volksgenoten zich tot de Here had bekeerd en de bedekking was weggenomen, die telkens wanneer Mozes voorgelezen werd, over zijn hart lag.
Paulus dronk uit een diepe bron. Hij wist van de vreugde, die uit een dankbaar hart kon opwellen. Dankbaarheid is een van de mooiste gevoelens, die als een diamant fonkelt. Men kan niet tegelijkertijd blij zijn en een kniesoor! Iemand kan ook niet dankbaar zijn met een somber gezicht. Dankbaarheid doet vreugde van het gezicht stralen. Wanneer wij zeggen: "Wat zijn we dankbaar", dan stralen de ogen een bepaalde blijheid uit. Paulus was opgeruimd van karakter, omdat hij dankbaar was. Vreugde en dankbaarheid liggen niet ver uit elkaar. "Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles", zo schrijft hij aan de Tessalonicenzen. Bidden, vreugde en dankzegging horen bij elkaar.
Hij wist van een blijde toekomst. Bij een vreugdevolle verwachting hoort een stralend gezicht. Hij stond als het ware op het puntje van zijn tenen te wachten tot deze aanbrak. Hij wist dat er betere tijden op komst waren. Altijd tuurde hij naar de horizon, of hij de kleine wolk zag, als eens mans hand. Hem behoorde immers alles toe, de tegenwoordige dingen, maar ook de toekomende. Zeker, ook Paulus had bittere ervaringen opgedaan in zijn leven, maar deze hadden hem niet gebroken. "Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid." Hij geeft ons de gelegenheid om achter een van de geheimen van zijn leven te komen, als hij aan de Romeinen schrijft: "Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking."
Hij beleefde stille vreugde aan de herinneringen uit de jaren, die waren heengegaan, maar in zijn geheugen schatten hadden achtergelaten om over te mediteren. Dikwijls dacht hij aan het verleden. Hij was geïnteresseerd in het leven van zijn bekeerlingen, hij hield van hen en hun levensloop boeide hem. Hij voedde zijn geest met hun ervaringen. Hij bezat bijzonder weinig boeken het waren boeken, die over de geschiedenis van het Joodse volk gingen en verder wat boeken met de woorden van de meest beroemde leraars. Paulus vond het erg wanneer hij daar niet over kon beschikken. "Breng mijn boeken en vooral de perkamenten mee ", schreef hij aan Timoteus: ‘’en ook mijn mante1 die ik te Troas bij Karpus liet liggen.’’ De mantel verwarmde zijn oude lichaam en de boeken zijn hart. Een mens zal nooit lang ongelukkig blijven, zolang hij nog in staat is om met plezier een boek te lezen. Dikwijls ging Paulus in gedachte ook terug naar het begin van zijn eigen leven en dan overpeinsde hij de verbazingwekkende ervaring, die hem destijds overkwam op de weg naar Damascus. Iedere keer, dat hij aan die gebeurtenis dacht, stroomde er opnieuw een golf van vreugde en blijheid door zijn dankbaar hart. Ook anderen spoort hij aan om belangrijke en vreugdevolle voorvallen steeds opnieuw in herinnering te brengen. ‘’Bedenkt’’, schreef hij aan de Efeziers: "dat gij, die vroeger heidenen waart naar het vlees, en onbesneden genoemd werdt door de zogenaamde besnijdenis.. .. dat gij te dien tijde zonder Christus waart, uitgesloten van het burgerrecht Israëls en vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld. Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus." De herinneringen aan het verleden gaven voedsel aan zijn diepe dankbaarheid en dit gevoel was voor hem weer een impuls om altijd blij en verheugd te wezen.
Hij genoot ten volle van de vreugde die goede vriendschap bood. Hij had vele vijanden, maar ook vele vrienden. Zijn vijanden haatten hem intens, maar zijn vrienden hielden veel van hem en hun toewijding was groot. Nooit schrijft hij met meer plezier dan wanneer hij het heeft over zijn liefde voor zijn vele vrienden. "Want wie is onze hoop of b1ijdschap of erekrans voor onze Here Jezus bij zijn komst, wie anders dan gij? Ja, gij zijt onze eer en b1ijdschap ", deze woorden schrijft hij aan de Tessalonicenzen. En zijn woordkeus tot de Filippenzen is al niet anders: "Daarom, mijn geliefde broeders, naar wie mijn verlangen uitgaat, mijn blijdschap en kroon, staat alzo vast in de Here, geliefden! " Aan Timoteus schrijft hij: ‘’lk verlang u te zien om met blijdschap vervuld te worden.’’ Het geluk van zijn vrienden, maakte hem ook gelukkig en blij. Hij brak zelfs in jubelen uit, bij het horen van hun voorspoed. Hun vooruitgang was zijn glorie! ‘’Daarom zijn wij vertroost", schrijft hij aan de Korintiers en "bij de troost, die ons is ten deel gevallen, zijn wij meer dan verblijd over de blijdschap van Titus, daar zijn geest door u allen verkwikt is." Paulus is gelukkig in Titus niet teleurgesteld en kan zelfs over hem roemen! Zijn dankbaarheid en vreugde niet het grootste en mooiste wat een mens kan ervaren? Het overstelpende gevoel van dankbaarheid, dat uit het hart opwelt, wanneer herinneringen aan goede dingen naar boven komen, gedachten uit de schatkamers van het hart! Dat zijn 's werelds grootste emoties! Nooit zal iemand, die dit in zijn leven ervaart, zich lang ongelukkig voelen! Het was Paulus' lust en leven om een ander van dienst te kunnen zijn. Geen probleem, hoe lastig van aard ook, was in staat om dat gevoel de kop in te drukken. Integendeel, hij presteerde het om, met alle kracht die in hem was, de ander te helpen en dat schonk Paulus dan weer een nieuwe vreugde! De Korintiers stelden zijn geduld pijnlijk op de proef, maar dit schreef hij hen naar aanleiding van een vervelende gebeurtenis: "Gij ligt ons zo na aan het hart, dat wij met u zouden willen sterven en leven. Groot is mijn vrijmoedigheid tegenover u, en groot ook mijn roemen over u; ik ben vervuld van die troost, overstelpt van die blijdschap bij al onze druk." Een man met zo'n instelling zal nooit verstoken zijn van een gelukkig leven. Wanneer hem ter ore kwam, dat zijn bekeerlingen de waarheid trouw bleven, ja, zelfs vorderingen in het geloof maakten, dan kende zijn vreugde werkelijk geen grenzen. "Want nu leven wij, als gij staat in de Here. Want welke dank kunnen wij Gode over u vergelden voor al de blijdschap, waarmede wij ons om u verblijden voor onze God? " Aan de Korintiers schrijft hij: Wij voeren geen heerschappij over uw geloof; neen, wij zijn medewerkers aan uw blijdschap, want door het geloof staat gij vast!"
Het gevoel en de wetenschap dat heel zijn leven in dienst van God stond, was hem tot grote vreugde. God had een plan met de wereld, met verstrekkende gevolgen en Paulus mocht hieraan meewerken. Wanneer hij leed, dan deed hij dat met vreugde, omdat ook Jezus geleden had en ook hij, op deze wijze, waardig geacht werd om Jezus te volgen en aan Gods plan, de vestiging van Zijn Koninkrijk, uitvoering te geven. Als hij hierover mediteerde raakte Paulus in extase. Hij werd dan zo met blijdschap vervuld, dat hij later niet meer kon vertellen of deze geestvervoering in of buiten het lichaam had plaatsgevonden. Van één zaak was hij wel zeker; hij werd weggevoerd tot in de derde hemel en naar het paradijs, waar hij onuitsprekelijke dingen hoorde, die het de mens niet geoorloofd is uit te spreken. Er zijn nu eenmaal ervaringen, tussen God en de mens, zo intiem en heilig dat ze nooit meer herhaald kunnen worden, noch naverteld. Welke uitnemende trap van gelukzaligheid Paulus toen bereikt heeft zullen we nooit weten. Hij kon het zelf niet vertellen en als hij het had kunnen vertellen, hadden wij het niet begrepen. In de grootste doodsangst en bij de hoogste zielsverrukking is de mens altijd alleen.
Hij wist van de vreugde die een overwinning geeft. Hij overwon elke vorm van lichamelijke tegenstand, maar ook elke morele aanval, die lijden tot gevolg had, sloeg hij af. Al ging hij ook door een dal van schaduw des doods, dan nog juichte hij, "Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?" en hij dankte God die de overwinning gaf door Jezus Christus! Het maakte voor hem geen verschil meer of hij nu leefde of zou sterven, omdat hij de dood onder zijn voeten had vertreden. En wanneer iemand sterft, voordat hij sterft, dan sterft hij niet meer als hij sterft! Paulus gaat door de poorten van de dood met de jubeltoon, "Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid!"
Zijn rijke ervaringen en het veelvuldig omgaan met gevoelens van vreugde zijn redenen dat er in zijn brieven zo'n opmerkelijke spanning aanwezig is. Hij zegt: "Het Koninkrijk Gods bestaat in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de Heilige Geest." Luide roept hij uit, dat de eerste twee vruchten van de Geest: "liefde en blijdschap" zijn. Waar liefde is, is ook vreugde en geeft de Heer Zijn zegen en leven tot in eeuwigheid! Een vreugdeloos leven in Christus is voor hem ondenkbaar. Voor hem is het menselijk leven onvolkomen als de vreugdekrans ontbreekt. Een somber hart is God niet aangenaam. God heeft de blijmoedige gever lief. Een nors en ondankbaar hart ontneemt een weldaad alle glans en maakt deze dof en mat. Dankbaarheid tonen kan alleen maar goedsmoeds gebeuren. Mensen in moeilijkheden worden niet geholpen door anderen die zuur kijken en een lang gezicht trekken. Wil men iemand opmonteren, dan moet de hulpverlener zelf goed gestemd zijn.
Wat moet men doen om gelukkig te worden, is de meest gestelde, en ook moeilijkste vraag van de mensheid. Wij leven in een trieste wereld en na eeuwenlange ervaring moeten wij helaas belijden, dat het de meesten niet gelukt is om achter het geheim van een vreugdevol leven te komen. Soms wordt wel de vraag gesteld, die begrijpelijk is, of men wel het recht heeft in deze wereld gelukkig te zijn, terwijl er om ons heen zo veel narigheid gebeurt. Voor de gemiddelde sterveling valt er weinig vreugde te beleven en zo deze er al is, is ze van voorbijgaande aard. In elk leven zijn er natuurlijk wel vreugdevolle momenten, maar ze lijken op eilanden, in een oceaan van zorgen en verdriet. Een oneindige vreugde valt alleen engelen ten deel, is dan de conclusie. Voor aardse stervelingen ligt zo'n geluk alleen in de toekomst, met een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar gerechtigheid heersen zal.
Maar hier hebben wij een mens, die weet wat gelukkig zijn inhoudt. Hij leefde temidden van tijdgenoten, die minstens even corrupt en slecht waren als in onze eeuw. Armoede, onrecht, lijden, bruut geweld en moreel verval waren aan de orde van de dag, maar het temperde zijn vreugde niet. Dagelijks stierf hij duizend doden, maar zijn voortdurend kruisdragen deed het hallelujageroep in zijn hart niet verstommen. Hij leefde in een wereld, die in vele opzichten diep was gezonken in een poel van zonde en ellende, maar van zijn gezicht straalde een glans, die de duistere machten niet konden uitdoven. Na verloop van jaren worden veel mensen mismoedig, ze zijn afgemat door het vele werk en kruipen uiteindelijk maar weg onder een jeneverstruik. In Paulus' dagen waren de vooruitzichten en omstandigheden slechter dan nu, maar de brief die werkelijk doordrenkt is van vreugde schreef hij in de gevangenis te Rome. In deze mooie brief aan de Filippenzen is "liefde" het sleutelwoord. Hij begint met aan zijn vrienden te vertellen, welk een gevoel van vreugde hij ervaart, wanneer hij hen in zijn gebeden gedenkt en opdraagt aan Jezus Christus. Weliswaar is hij een gevangene in boeien, maar dat is zo slecht nog niet, want "het Woord van God is niet geboeid", zegt hij elders. Juist zijn boeien hebben de mogelijkheid geschapen om ook het evangelie door te laten dringen in het paleis van de Caesar. Er heerste onrust in de gemeente van Filippi door het optreden van valse leraren, warhoofden, die de gemeente in opspraak brachten. Paulus haakt hierop in, als hij schrijft: "Sommigen prediken Christus uit nijd en twist, met onzuivere bedoelingen", zelfs om Paulus' gevangenschap voor hem nog moeilijker te maken en ook uit eigenbelang. "Anderen doen het met goede bedoeling", maar dan zegt Paulus: "Wat doet het ertoe? Christus wordt verkondigd! " Zo wordt Zijn naam toch nog bekend! De mogelijkheid was aanwezig dat hij spoedig zou moeten sterven, maar dat was voor Paulus geen reden om te treuren. "Dat ik niet vruchteloos mijn wedloop gelopen, noch vruchteloos mij ingespannen heb. Maar ook indien ik geplengd word bij de offerande en de eredienst van uw geloof, verblijd ik mij en ik verblijd mij met u allen. Verblijdt gij u evenzo en verblijdt u met mij." Na een woord van aanbeveling betreffende Timoteus en Epafroditus, wekt hij zijn lezers weer op om blij en verheugd in de Heer te zijn. Hij vindt het, steeds opnieuw hetzelfde te schrijven aan hen, niet erg en voor de Filippenzen is het goed. Hij schrijft aan hen dat hij niet is vergeten, hoe slechte mensen laster over hem rondvertellen, maar dat de Filippenzen niet mogen vergeten, dat zij huisgenoten Gods zijn en dat zij eenmaal de heerlijkheid zullen beërven om God altijd te loven en te prijzen. Hij is op de hoogte van hun moeilijkheden, maar hij heeft maar een wens, dat zij er niet aan zullen twijfelen dat hun namen geschreven staan in het boek des levens. Hij beurt ze op met de woorden, "Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!"
Het lijkt vreemd dat deze man, die zo moedig en vastberaden is en bereid om iedereen te helpen, maar toch door velen wordt tegengewerkt, zo gelukkig kan zijn. Hij had een diep besef van zonde. De zonden schilderde hij in afschuwelijke kleuren, die in de loop der tijden niet verschoten. Hij kende de kracht, de diepte van de schuld, de totale ontreddering die ze te weeg kunnen brengen, maar het maakte hem niet somber. Hij was een puritein, een ijveraar om heilig te leven, maar niet streng. Hij was een reformator. Hij probeerde de wereld om te vormen tot een ander leven, maar dat werd verijdeld door tegenstand en onbegrip. Toch ontaardde dit bij hem niet in een zielig zelfbeklag of een verongelijkte houding. Hij was een heilige, die leefde voor God, maar zijn stem was niet huilerig en zijn ogen waren niet rood van het huilen. Zijn blijheid ras zo groot, dat toen hij eens in een vreemd land vastgeklonken in een hout zat, ondanks deze slechte omstandigheden toch in jubelen en lofprijzingen uitbrak.
Paulus was een mens van overwinning. "Hebt goede moed", zo zegt de Zoon van God tegen wankelmoedigen: "want Ik heb de wereld overwonnen." Deze wereld bracht voor Hem slechts een kruis en teleurstelling. De duivel had alle moeite gedaan om Hem op aarde te dwarsbomen, maar tevergeefs. "Houdt goede moed, zei Hij, "Ik heb overwonnen en de machten der duisternis zullen u niet overweldigen.’’
En zie! God is een waarmaker van Zijn Woord! Uit het oude volk Israël spruit een rank uit, die vruchten draagt. Door de inspiratie van de Zoon van God, overwint ook hij het kwade door het goede. Jezus was de Man van smarten, maar ook van vreugde! Hij bracht Zijn vreugde over op de discipelen, opdat zij hierdoor vervuld zouden worden. Hij verzekerde hen dat niemand ooit in staat zou zijn hun deze vreugde nog te ontnemen. Zoals zijn Meester, overwon ook Paulus de wereld. In Hem zijn wij meer dan overwinnaars en wie is het, die de wereld overwint, dan wie gelooft?




Gepost op 20-08-2004 om 14:29 uur
743 keer gelezen

Alle verhalen van deze schrijver (Hugo Karels)



Door: Auke-Willem (AW)
Volgens mij begint zich hier een patroon te ontwikkelen. Kan het zijn dat al deze preken bij elkaar horen? In dat geval wil ik hierbij graag op de optie 'vervolgverhaal'wijzen, die onderaan elk gepost verhaal verschijnt (via 'Mijn Pagina' - 'Mijn Verhalen' - Verhaaltitel). Slechts een suggestie. Ze zijn ook prima afzonderlijk te lezen (tenminste, de eerste drie).
Gepost op 21-08-2004 Om 00:26

Door: Auke-Willem (AW)
Maar even de inhoud van de verhalen tot nog toe; ze zijn leerzaam. Erg veel informatie. Dat was ook de reden dat ik bij de eerste twee verhalen vroeg om de doelgroep. Hiermee bedoel ik dus het soort publiek voor een dergelijke prediking. Voor jeugd en jonggelovigen is dit (mijns inziens) teveel informatie ineens. Voor echte 'die-hard' gravers is dit prachtige materie en zit er ontzettend veel leerstof in. Eén van mijn theologieleraren zou beslist verrukt zijn (ook een échte Paulus-freak). ;)
Gepost op 21-08-2004 Om 00:29
Beste Hawkeye,

Bedankt voor je reactie. De eerste maal ging er iets niet goed met het versturen van de post. Je vroeg mij wie de doelgroep was. Heel eenvoudig, dat is iedereen die geinteresseerd is in de Bijbel en in het bijzonder in de apostel Paulus. Al jaren maak ik studie van hem. Hij is een bron tot veel inspiratie. Een freak ben ik niet van hem. Daar waarschuwt hijzelf voor, want wie is Paulus zelf dan een dienstknecht van Jezus Christus? Hij heeft ons echter wel veel te vertellen.
Gepost op 21-08-2004 Om 15:03

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.